52 x 18

Door: Dick Heuvelman

Een mooie hagelwitte racefiets op mijn verjaardag gekregen. Batavus, type Course. De visite vond hem ook mooi. Ik had er jaren tegenaan gehikt, maar het doorhakken van de knoop ging met een schier eindeloze aaneenschakeling van aarzelingen gepaard. Zou ik het wel regelmatig kunnen opbrengen om er met zo’n fiets op uit te trekken, vroeg ik me steeds weer af. Die lange periode van besluiteloosheid is dus voorbij, nu moet ik me waarmaken. Zeker als wielerverslaggever.

Rustig en zo onopvallend mogelijk zet ik aan voor de eerste kilometers in de Kop van Drenthe. Gewoon in mijn burgerkloffie. Het enige wielrennersachtige aan mij is een kleurrijk windjack van de firma Skil, overgehouden aan mijn werkzaamheden in de Tour de France. Uit praktische overwegingen aangetrokken, want er staat een strakke wind. Meer extra sportieve kledij lijkt me in dit prille stadium schromelijk overdreven. Evenals geschoren benen en een valhelm. Adviezen in die richting had ik stilzwijgend in de wind geslagen. Zoals ook de noodzaak van een echte koersbroek inclusief zeemlerenkruis, die ook nog ingevet diende te worden. De beste garantie om het langs de zadelpunt heen en weer schuivende scrotum te vrijwaren van pijnlijke knelpunten.

Dat komt allemaal nog wel, dacht ik. Eerst maar eens aan dat fietsie wennen. Daarom heb ik mijn rijwielhandelaar ook verzocht even te wachten met het monteren van de toeclips. De wegligging is veel minder vast dan die van mijn oude herenfiets. Ik gesp mijn voeten vast aan de pedalen als ik zo’n honderd meter, waarbij minimaal een flauwe bocht, met ‘losse handen’ kan rijden.

De moraal is goed bij vertrek. Ik steek -wat ik noem- een Gerrie Takens-verzetje, 52 x 18. Dat wil zeggen een voorblad met 52 tandwielen en achter dus 18. Volgens de versnellingstabel leg ik per pedaalomwenteling een afstand van 6.17 meter af. Zo zou oud-wereldkampioen achtervolging Gé Peters, die de grote plaat verafschuwt, het mij ongetwijfeld ook hebben aangeraden. Lekker licht rijden, dat is de manier om een goede coup de pédale te krijgen. Met de wind schuin mee en de handjes op het stuur richting De Punt. De drang om een tandje bij te zetten en het tempo te verhogen is al gauw aanwezig. Maar meteen realiseer ik me dat ik na de afslag Zuidlaren in Glimmen de wind vol tegen krijg. Niet te overmoedig worden prent ik me in.

Hoe juist die gedachte is, blijkt tussen de Appèlbergen en het Sprookjeshof wanneer Aeolus mijn onzichtbare tegenstander is. Het is alsof je tegen een muur rijdt, die zich slechts met de grootste moeite achteruit laat drukken. Ik probeer de houding van de stylist René Pijnen aan te nemen. Onderin de beugel en de ellebogen in een hoek van 125 graden om de weerstand tot een minimum terug te brengen. Ik schakel terug naar de 52 x 20. Geheel in trance zie ik Pijnens soepele tred, maar de realiteit is anders.

Voor me fietst een scholier met een te zware tas achterop zijn bagagedrager. Als ik hem tot op zo’n vijftig meter genaderd ben, kijkt hij stoutmoedig achterom. Ik vrees dat hij aan wil klampen en dat lijkt me een schaamtevolle ervaring. Dan zou ik, zoals de Belgen zeggen, een forcing moeten doorvoeren en daartoe acht ik me niet in staat. Als ik hem voorbij ga, durf ik eerst niet achterom te kijken. Gelukkig, hij blijft -net als ik- zijn eigen tempo rijden, zodat de kloof tussen ons toch vrij snel weer groter wordt.

Het transpiratieproces is inmiddels aardig op gang gekomen. Uit mijn neusgaten komst steeds meer snot en mijn mond spert zich steeds verder open om zoveel mogelijk zuurstof te kunnen happen. Ik denk aan het Friese KNWU-bestuurslid Joop Atsma, die heeft gezegd dat je op de fiets de mooiste gedachten krijgt. Door mijn hoofd speelt slechts de hoop, dat ik niet een van onze noordelijke amateurs tegenkom. Die zullen die Nieuwsbladjournalist, die altijd zo gemakkelijk schrijven heeft, dan ongetwijfeld wel even laten voelen wat afzien is. Die hoop blijkt gelukkig niet ijdel.

Na ruim een uur onderweg te zijn geweest gooi ik mijn burgerkloffie kletsnat in de wasmand. De omloop van de Veenkoloniën, een dag later, ging me aanzienlijk gemakkelijker af.

 

    

 

 


Dick Heuvelman

Over Dick Heuvelman

Dick Heuvelman is synoniem aan Het Sportgeweten van het Noorden. Maar de oud-sportjournalist van het Dagblad van het Noorden, laat ook de landelijke en internationale sport niet met rust.

WEBSITE