Wie verre reizen doet kan veel verhalen

Door: Klaas Stoppels

Bianca Pijl, inderdaad, de dochter van, werd 53 jaar geleden geboren in Enschede. Kort na haar geboorte verhuisde ze voor heel even naar Amsterdam om vervolgens neer te strijken in Groningen. Om precies te zijn aan de Edelsteenlaan in de destijds nog nieuwbouwwijk Vinkhuizen. Daar, aan de Edelsteenlaan, bracht ze haar verdere jeugd door. Als dochter van een basketballegende in wording zou je denken dat basketbal de enige sport zou zijn die Bianca in haar jeugd zou gaan beoefenen. “Haha, ja, dat zou je inderdaad denken maar nee, Ik ben begonnen met zwemmen en deed daarnaast vanaf mijn vierde tot mijn dertiende aan klassiek ballet.”

Die klassieke balletlessen volgde ze aan de Dansschool Gretel van Bruggen gezeteld in een prachtig pand aan het Martinikerkhof in Groningen. Bianca adoreerde het klassiek ballet maar helaas werd ze na verloop van tijd te groot voor deze vorm van ballet. “Ik vond dat klassiek ballet echt fantastisch, haartjes in een knotje en zo’n roze tutu. Helaas werd ik steeds groter en groter en dat is nu eenmaal niet echt gunstig voor een ballerina.” Op een dag werden Bianca en moeder Anneke dan ook op het kantoor bij Gretel ontboden met de mededeling dat Bianca moest gaan uitzien naar een andere hobby omdat de combinatie tussen haar lengte en het klassiek ballet uiteindelijk funest zou kunnen gaan worden voor haar knieën en tenen. Met pijn in het hart nam Bianca afscheid van het door haar zo geliefde ballet, ze kickte langzaam af door op een gegeven moment 3 sporten tegelijk te beoefenen te weten zwemmen, ballet en basketbal maar na lang wikken en wegen maakte ze toch de switch naar basketbal.

Vader Bill werkte ondertussen als leraar handenarbeid, tekenen en aardrijkskunde. Dat deed hij aan de Cort van der Linden school dat later omgedoopt werd tot het Kamerlingh Onnes college. Naast zijn dagelijkse werkzaamheden was Bill coach bij de Basketbal Vereniging Groningen, kortweg BVG genaamd en dus was het niet meer dan logisch dat Bianca daar haar carrière als basketbalster ook ging starten. “Ik speelde al vaak op het basketbalpleintje aan de Edelsteenlaan, natuurlijk eerst voor spek en bonen maar later ook wel serieus. Als vereniging was BVG een logische keuze voor mij. Bill coachte daar het eerste herenteam met namen als Cees Snitjer en Jack van der Veen. In het begin werd ik onder andere gecoacht door Henk Veenstra die later op eredivisieniveau is gaan fluiten.” Bij BVG doorliep Bianca vlotjes de jeugdopleiding. In het begin nam ze het basketbal nog niet altijd heel serieus, maar toen ze op een gegeven moment haar draai begon te vinden kwam langzaam maar zeker het besef dat ze best wel eens een hele aardige basketbalster kon gaan worden. “Dat moment was wel een hele omschakeling. Dat betekende bijvoorbeeld dat we in de zomerbreak ook arbeid moesten gaan verrichten. Wij gingen altijd zes weken op vakantie naar een vaste camping in Cambrils in Spanje en voorheen deed ik het dan lekker rustig aan maar naarmate het basketbal serieuzer werd kregen we ook een soort zomerschema mee om enigszins fit aan de start van het nieuwe seizoen te verschijnen.”

Gelukkig voor Bianca had haar vader in zijn vrije tijd en dus ook tijdens de vakanties naast het basketbal nog twee andere passies namelijk beeldhouwen en fanatiek hardlopen. Dat hardlopen deed hij dan bij voorkeur op het heetst van de dag. “In het begin deden we dat nog niet samen hoor, ik had echt een broertje dood aan hardlopen maar naarmate het serieuzer werd in de junioren en zo toen ging ik wel meelopen want je moest toch wel redelijk fit aan het seizoen beginnen. Ik kreeg een schema mee en liep ik naast mijn vader in de brandende zon. Verder stond er in Cambrils een grote school die in de zomerperiode leeg stond. Bij die school was een groot plein met maar liefst 8 baskets. Daar heb ik menig Mikandrill gedraaid.”

Die Spaanse camping, net onder de rook van Barcelona, voelde voor Bianca als thuiskomen. “We stonden altijd op dezelfde plek, altijd tegenover dezelfde mensen. Ik kende de kinderen waar ik mee speelde. Ik vond het daar altijd heerlijk, de vrijheid die ik daar had, een hele andere omgeving, ja, ik hield enorm van op reis gaan. Ik herinner mij ook nog de taken die er waren zoals heerlijk stokbroodjes halen in het dorp en zelfs ijsblokken halen voor in je koelbox. Ja het had voor mij echt wel wat.” De heen- en terugreis kenden ook een vaste planning. “We reden in drie dagen heen en op de terugreis stopten we altijd in Avignon waar dan een groot festival werd gehouden en we hadden meer van dat soort tussenstops, Dat zorgde ervoor dat de reis terug wat minder pijnlijk was voor Bill en mij.” Waren Bianca en Bill gek op vakantie, moeder Anneke vond vakantie maar zozo. “Mijn moeder maakte je niet heel blij met vakanties maar Bill en ik wilden liefst altijd de hort op. Later gingen we dan ook vaak samen op vakantie. Mijn moeder vond dat prima zeker met het over het algemeen toch basketbal gerelateerde programma dat Bill en ik dan hadden. Zo zijn we samen bijvoorbeeld twee keer naar Sierra Leone (West-Afrika) geweest, dat vond Bill fantastisch. Hij zei op een gegeven moment dat hij nu midden in een omgeving stond die hij in zijn aardrijkskundelessen altijd had onderwezen. Vond hij geweldig.”

Naarmate de tijd vorderde kreeg Bianca door dat ze steeds beter en vooral fanatieker in het spelletje werd. “Dat laatste kwam denk ik ook door Bill. Die had altijd bepaalde doelstellingen in het basketbal en ik denk dat ik daar wel door beïnvloed ben. Zo speelde ik in de junioren samen met Bea Hermse. Tijdens die wedstrijden hield iemand de statistieken bij. Bea en ik keken daar dan naar na de wedstrijd om te zien welke doelstellingen we hadden gehaald. Denk dan bijvoorbeeld aan een bepaald aantal rebounds of scores o.i.d. Daar haalde ik heel veel uit. Bill was toen al onze coach geworden. Bill wilde mij ook gewoon goed opleiden.” De situatie met haar vader als opleider was niet geheel nieuw voor Bianca. In de brugklas was Bill namelijk haar leraar. “Met tekenles was hij mijn docent­­. Nu is tekenen een heel subjectief vak en dus liet hij iemand anders mijn werk beoordelen. Hij behandelde mij op school gelijk aan ieder ander kind en die lijn trok hij door in het basketbal. Ik was onderdeel van het team en in plaats van te worden voorgetrokken had ik het idee dat ik me soms meer moest bewijzen dan de andere speelsters. Op de één of ander manier verwacht je kennelijk toch iets meer van je eigen kind. Daarnaast hadden we de regel dat, zodra we thuis waren, er niet meer over een training of wedstrijd werd gesproken. Ik vond dat een hele fijne regel anders sijpelt het maar door en vervaagt op een gegeven moment de lijn tussen hobby en privé ook. Ik kan me nog herinneren dat we tijdens een training nog een keer op de achterlijn moesten staan en ik er een vloek uit gooide. Daar was Bill niet van gediend en hij zei, ga jij maar naar huis. Dan zat ik op de bank als Bill thuiskwam en werd er verder niet meer over gesproken. Dat werkte voor hem en mij prima.”

Bianca speelde in die periode in het kadettenteam bij BVG samen met o.a. Bea Hermse, Joyce Bolman en de helaas veel te vroeg overleden Trudy Cremer. Dat bleek een aardige lichting te zijn getuige het kampioenschap van Groningen en een verdienstelijke derde plaats op het Nederlands kampioenschap. “Daar had achteraf wel meer ingezeten. We keken veel te veel op naar de westerse teams.” Tijdens die periode werd Bianca ook uitgenodigd voor het nationaal team onder 16 met o.a. Sandra van Embricqs. Het was in diezelfde periode dat Bill haar, samen met Bea Hermse, overhevelde naar het eerste damesteam van BVG wat destijds in de dames eredivisie acteerde. ”Dat team was een mix van jeugd en gevestigde namen zoals bijvoorbeeld Mannie Oostra, Vera Brink en Janny Houwing om er maar een paar te noemen. Daar pakte wij als jonkies onze kans en kwamen best veel aan spelen toe. In totaal heb ik daar tot mijn 23e  gespeeld.”

Toen Bill stopte bij het damesteam passeerden andere coaches de revue zoals Glenn Pinas, René Spandauw en Marten Scheepstra. “Toen René ons coachte speelde Milko Ðjurovski bij FC Groningen. Zijn vrouw, Andreja Pucsic, bleek een begenadigd basketbalster te zijn die ons kwam versterken. Door haar maakte ik kennis met topsport mentaliteit uit de Balkan. Ze kwam out of shape op haar eerste training, ze had al tijden niet getraind en gespeeld maar ze liet ons werkelijk alle hoeken van het veld zien. Ze kon mikken als de beste maar haar mentaliteit was iets wat ik nog nooit van dichtbij had meegemaakt. Zo speelden wij een wedstrijd in en tegen Rotterdam. Vooraf vroeg Andreja aan ons of we daar wel eens hadden gewonnen. Wij antwoorden met nee waarop Andreja vroeg wie hun beste speelster was. Binnen no time was deze speelster uitgeschakeld door een verdwaalde bal die op de neus van die Rotterdamse speelster belande en wonnen wij van Rotterdam. Dat was in de Balkan landen kennelijk heel normaal maar wij vonden het lastig om daar mee om te gaan.”

Toen ze 23 jaar was stopte Bianca met basketbal op het hoogste niveau. Ze leerde op harde wijze wat topsport met een lichaam kon doen. “Op mijn 17e scheurde ik, tijdens een partijtje op een pleintje, één van mijn enkelbanden af en daar ben ik eigenlijk nooit meer overheen gekomen. Ik kon nooit meer zo springen als daarvoor. En vanaf dat moment had ik eigenlijk constant wel ‘geklungel’. Een gebroken vinger, last van de knieën enzovoorts.” Later kreeg ik erg last van mijn achillespezen. Zelfs zoveel dat ik na een training of wedstrijd  de volgende dag niet meer uit bed kon komen. Zoveel pijn had ik toen. Dus uiteindelijk maar besloten om te stoppen. Dat was natuurlijk erg jammer maar ik verdiende mijn geld er niet mee en je realiseert je niet als je jong bent wat voor gevolgen blessures kunnen hebben als je er niet voldoende aandacht aan besteed.”

Einde actieve carrière derhalve en dus stortte Bianca zich met hart en ziel op haar studie. Ze ging Duits studeren aan de RUG want docent leek haar wel een leuke baan en Duits was nu eenmaal haar beste vak. Dit bleek na twee jaar toch niet goed te passen en maakte ze de switch naar de kunstacademie. Al vrij snel daarna startte ze, als grafisch vormgever, haar eigen bedrijf (Pijlldesign) en ging ze parttime aan de slag bij het UMCG. Heden ten dage combineert ze deze twee banen nog steeds met veel plezier. “In mijn eigen bedrijf werk ik alleen terwijl ik in mijn job als planner bij het UMCG veel collega’s om me heen heb. Die combinatie geeft mij veel rust en werkt goed voor mij.”

Na een korte periode zonder basketbal vroeg Bill aan Bianca of ze hem niet wilde gaan assisteren bij het coachen. ”Eerst dacht ik, wat ga ik dan coachen maar uiteindelijk bleken we elkaar heel goed aan te vullen. Ik maakte zeg maar de vertaalslag tussen Bill en de spelers. Ik was makkelijker benaderbaar dan Bill. Spelers die iets vonden of met een probleem zaten legden dat dan bij mij neer en dan ging ik daar met Bill over in gesprek. En ik coachte hem ook gewoon. Ik heb ook echt wel eens tegen hem gezegd, dat doe je niet goed. Ik wist bijvoorbeeld heel goed wat het inhield om speler bij Bill te zijn. Een probleem dat ik bijvoorbeeld met Bill had was dat hij vaak dacht dat als ik geblesseerd was dat dat dan een soort smoes was. Later gaf hij aan dat hij dat inderdaad niet altijd goed had gezien. Dus ja, we bleken echt een goed duo te zijn qua trainer-coach.”

De eerste klus die ze samen aangingen was in Peize bij Jumping five. ”Peize was echt een leuke tijd, ik deed, naast het assisteren van Bill bij het eerste herenteam de kadetten, daar zijn we nog Gronings kampioen mee geworden.” Na Peize volgde er een lange samenwerking bij o.a. BVG en Penta. “Penta was de laatste klus die we samen hebben gedaan.  Wat ik langzamerhand wel ging merken is dat ik van andere generatie ben dat wat er nu basketbalt. Dingen die je zelf normaal vond is nu geen gegeven meer. Zoals bijvoorbeeld het afzeggen voor trainingen met in de ogen van Bill en mijzelf een reden die nu geaccepteerd wordt maar in mijn tijd domweg niet in je opkwam. Kijk, ik ben door Bill opgeleid, we hadden als team en coach hetzelfde doel, je conformeert je ergens aan. Af en toe word ik nog wel eens gevraagd om te coachen, dan ben ik kort vereerd maar na een paar minuten denk ik, nee dat moet ik niet doen. Met Bill kon ik dat goed opvangen, samen naar training, lekker kletsen, mooie momenten. Dat kan ik alleen niet opbrengen. Daar ben ik domweg niet geschikt voor.”

Ondanks dat Bill en Bianca niet meer actief betrokken waren bij het basketbal bleef de sport altijd een belangrijk onderdeel van hun vrije tijd. “In de weekenden keken we altijd naar (jeugd)wedstrijden en stonden onze gezamenlijke tripjes en vakanties vaak in het teken van basketbal. Altijd op zoek naar wedstrijden of pleintjes. ”In één van de laatste vakanties waren we vijf weken in Sierra Leone. Daar kwam bij een aantal spelers van het nationaal team ter ore dat Bill basketbaltrainer was. Ze vonden ons snel en vroegen of wij bereid waren ze te trainen. Prima zeiden wij en dus bevonden wij ons in de zinderende hitte van 42 graden Celsius op een betonnen pleintje waar getraind werd. De spelers wisten niet wat hen overkwam. Een gestructureerde training in opbouw en zo dat waren ze helemaal niet gewend. En ze gingen keihard, vallen en opstaan, het werd zonder morren doorstaan. Aan het einde van de trainingen kwam er altijd een venter langs met ijskoude drankjes. Wij kochten dan voor eenieder een aantal drankjes, man dan waren ze als kinderen zo blij. Aan het einde van die vijf weken werden we benaderd door minister van sport met de vraag of wij zin hadden om het Nationaal team te gaan coachen. Bill heeft daar echt serieus nog even over nagedacht dacht, het leek hem echt wel wat maar mijn moeder zat thuis en eigenlijk kon het dus niet. Tijdens hun laatste gezamenlijke vakantie in Amerika zorgde Bianca ervoor dat er voldoende basketbal gerelateerde uitstapjes in zaten. “Ik heb voor onze laatste reis naar Amerika al mijn contacten aangesproken zodat we nog veel basketbal konden kijken en iedere keer als we basketbal konden kijken dan bloeide Bill helemaal op. Zo hebben we nog geluncht met Sandra van Embricqs en haar dochtertje. Dat was voor ons beide echt genieten.”

Toen Bill zes jaar geleden overleed werd Bianca keihard met de neus op de feiten gedrukt. “We waren altijd samen. We zaten bij Donar altijd in het vak van de tegenstander, ik naast Bill, we keken, analyseerden, we leverden kritiek en maakten opmerkingen. Als je dit had je opgenomen was het denk ik bijzonder amusant geweest. Het voelt eenvoudigweg niet meer hetzelfde zonder Bill. Het gemis is nog steeds heel erg voelbaar. Dat heeft tot gevolg dat ik niet meer bij het basketbal kom. Ik merk dat ik daar geen behoefte meer aan heb. Ik zeg daarmee niet dat ik nooit meer iets met basketbal zal gaan doen maar dan moet het echt wel iets heel bijzonders zijn.”

*Met dank aan fietscafé Spaak voor de gastvrijheid en de heerlijke koffie.


Klaas Stoppels

Over Klaas Stoppels

Hij is een geboren en getogen Stadjer. Van jongs af aan besmet met het basketbalvirus. Klaas Stoppels was onder meer headcoach van Aris en Martini Sparks. Is trainer van de Basketbal Academy Groningen oftewel RTC Noord. Hij verdient z'n eurootjes als grafisch ontwerper. Klaas schrijft met regelmaat over het wel en wee van het Groningse basketballand.