Boksen in Esserheem

Door: Dick Heuvelman

“Kent u de gedetineerde P. misschien?,” vraagt een grijsblauwe blazer met de nieuwsgierigheid van een journalist. De man is herkenbaar als cipier van de beruchte Esserheem-bajes in Veenhuizen. Het is de avond van wereldsgebedsdag, vrijdag 4 maart. De bewoners, zoals de gestraften in dit triest stemmende complex ook wel worden genoemd, verlaten traag en met zichtbare tegenzin het sportzaaltje. Ze hebben zich er niet gezamenlijk tot de Heere gewend, maar hebben genoten van het bokscircus Kregel. P. schuifelt als één der laatsten naar de uitgang. Het loopt tegen tienen, hij wordt voor de nacht weer veilig opgeborgen in zijn benauwde behuizing.

Ik staar P. nog even na en probeer me in te leven in wat hem te wachten staat. Het was de hele avond al moeilijk om de ogen van P. en zijn makkers af te houden. De tamelijk hoge ring scheidde bewoners en bezoekers, de pers mocht er tussen zitten en had zo een goed uitzicht op het niet alledaagse bokspubliek. Daar zaten nou al die zware jongens, samen goed voor honderden jaren cel. Het zijn gewoon mensen, maar ze hebben de aantrekkingskracht van een magneet. Jongens die van wanten weten. Een beetje onwezenlijke ambiance, daar in Esserheem. Want bij welk sportevenement zijn zoveel suppoosten met zo weinig publiek?

De stemming zit er goed in. Bokspubliek is overal hetzelfde, of het nou in Veenhuizen, in een gezellig dorpscafé, in een kille sporthal of in het sjieke Hilton-hotel is, men wil wat in voetbalkringen heet ‘bloed aan de paal’. Achter de jurytafel kijkt het bolvormige hoofd van Willy Kregel vergenoegd toe. Hij zit er bij alsof hij wil zeggen: ze mogen dan wel van me zeggen dat ik een dictator ben, maar ik zorg er toch maar even voor dat deze jongens in Esserheem een leuke avond hebben. En in de pauze laat hij doorschemeren dat Wim Gerlach, die Kregels nek wil breken, nog niet klaar met hem is.

Recht tegenover Kregel zit P. op de eerste rij. Hij valt meteen al op door kennis van bokszaken. Tijdens de partij van de slungelachtige Assenaar Sjerk Sietsema laat P. zich gelden met enkele snedige opmerkingen aan het adres van de enigszins hol uit de ogen kijkende Sietsema, die nooit de stijlprijs zal winnen. Sietsema werkt lichtelijjk op de lachspieren en als P. dan gortdroog zegt:”He Sietsema, als het nou niet gaat jongen, geef hem dan een kopstoot,” ligt de zaal plat. Ook als de partij er op zit en Sietsema zich uitgeput in zijn hoek laat verzorgen heeft P. nog een leuke uitsmijter (hé Sietsema, voortaan niet zo veel roken jongen).

Tijdens de pauze meldt P. zich bij het perstafeltje. Of er belangstelling voor een interview met hem is. Die is er vooralsnog niet, maar P. wil toch graag een en ander kwijt en neemt daarom bij het begin van het tweede gedeelte van het boksgala plaats bij de persjongens. Hij blijkt een echte boksliefhebber te zijn. Heeft er vroeger ook een beetje aan gedaan, alleen trainen trouwens. P. heeft nog gespard met Jan Lubbers, de minder bekende broer van Rudie. Hennie Thoonen kent-ie ook goed, dat is net als P. een Eindhovenaar.

P. vindt het niet vervelend als hem een onbescheiden vraag wordt gesteld: waarvoor hij hier eigenlijk in Veenhuizen zit? P:”Jongen, je mag me alles vragen. Ik zit nergens mee.” Hij vertelt dat hij drie en een half jaar heeft gekregen voor een gewapende overval op heroïnehandelaren. P:”Dat is belachelijk, want ik heb een hele heroïnelijn uitgeschakeld zonder ook maar iemand te raken. Ik kan namelijk heel erg goed schieten en heb ze alleen maar ter afschrikking door de haren geschoten. In Amsterdam zou de politie mij hiervoor een compliment hebben gegeven, maar als je dat ergens anders doet, draai je mooi de bak in”.

Verder vertelt P. dat het, ondanks die televisie in de cel, zeker geen pretje is in Esserheem, maar dat het verblijf daar hem helemaal niets doet. P. wil nog wel veel meer kwijt, maar een bewaker gelast hem terug te gaan naar zijn plaats tussen zijn medegedetineerden. “Wilt u dat even omroepen?”, vraagt P. uitdagend. Nee, dat wil de cipier niet. P. heeft alleen maar te doen wat hem gezegd wordt, verder niets. Vrijheid kent hij niet.

Na afloop, op weg naar huis, klaagde Herman Dijkstra, terug van het carnaval, in het KRO-radioprogramma Goal dat hij zijn contract bij PEC Zwolle had ingeleverd omdat hij als profvoetballer te weinig vrijheid genoot. Je kunt niet gaan en staan waar je wil, nu ik bij PEC weg ben voel ik me weer vrij, sprak de feestneus. En hij waarschuwde profjes in spe voor die vrijheidsbeknotting als ze in dienst willen treden van een betaalde club. Wat klinkt zoiets raar, als je net in Esserheem bent geweest.


Dick Heuvelman

Over Dick Heuvelman

Dick Heuvelman is synoniem aan Het Sportgeweten van het Noorden. Maar de oud-sportjournalist van het Dagblad van het Noorden, laat ook de landelijke en internationale sport niet met rust.

WEBSITE