De liefde voor de Duitse sportcultuur

Door: Jack Suiveer

Zoals wellicht bekend, is mijn interesse in de Duitse sport erg groot. De afgelopen 10 jaar is het bezoeken van sportwedstrijden bij onze oosterburen een echte hobby geworden. Naast voetbalwedstrijden, zijn het ook basketbal-, handbal- en ijshockeywedstrijden. Net zo belangrijk als de sport, is het gezellig samen zijn met een aantal vrienden. Eerst de autorit en daarna voorafgaand aan de wedstrijd wat eten en drinken, zorgt voor een gezellig en compleet uitje.

Helaas zitten er door het coronavirus voor ons op dit moment geen mooie uitstapjes in. Ons weekendje naar Göttingen (basketbal) is al gecanceld en ook de voetbalwedstrijd van Werder Bremen tegen Borussia Mönchengladbach van 3 april a.s. staat op de tocht. Het is niet anders en sport is uiteindelijk ook maar bijzaak als het om de gezondheid van vooral oudere mensen gaat. We houden nu geld over om volgend seizoen wat extra tripjes te maken.

Waar komt die liefde voor de Duitse sport vandaan? Dat begon in de jaren 70 van de vorige eeuw. Het was de tijd dat we alleen Nederland 1 en 2 en Duitsland 1, 2 en 3 als tv-zenders hadden. Later kwam daar Nederland 3 bij. Uitzendingen begonnen pas vanaf 19.00 uur (behalve op de woensdagmiddag). Sport uit buitenlandse competities zag je zelden of nooit. Het Duitse voetbal kon je echter wel volgen! Iedere zaterdag zaten we thuis om 18.05 uur klaar voor Die Sportschau op de ARD. Net als velen in Nederland. Heribert Faßbender (begroette de mensen thuis altijd met ‘Guten Abend allerseits’), UIi Potofski, Fritz van Turn und Taxis, Waldemar Hartmann, Werner Zimmer, Fritz Klein, Dieter Adler, Rolf Topperwien en Gunther-Peter Ploog waren bekende namen die zorgden voor de presentatie of het commentaar bij de Bundesligawedstrijden. Heerlijke tijden. Ik keek destijds op zaterdagavond ook altijd naar de Das Aktuelle Sportstudio. Een programma dat tot op de dag van vandaag nog steeds op de zaterdagavond te zien is op het ZDF, met op het einde altijd het bekende Torwand Schiessen.

Daarnaast fietste ik in die periode iedere dinsdagmiddag van Paddepoel naar de Ebbingestraat om bij boekhandel De Letterbak de nieuwste editie van het Duitse voetbalblad Der Kicker aan te schaffen. Honderden magazines had ik op mijn zolderkamer en ik kon er geen genoeg van krijgen. Mijn favoriete speler was Manfred Kaltz, de opkomende rechtsback van Hamburger SV. Ook andere sporten in Duitsland hadden mijn interesse. Als bijvoorbeeld het nationale handbalteam meedeed aan een groot toernooi, zat ik voor de buis. Andreas Thiel en Erhard Wunderlich waren bekende namen uit die periode.



Bezoeken van wedstrijden deed ik in die tijd nog niet. Dat begon pas vanaf 2009. Albert van der Ark, destijds een collega van mij in de organisatie van Donar, tipte mij om eens een keer naar Oldenburg te gaan voor het basketbal. In de herfst van 2009 gingen we met een groepje naar de EuroLeague-wedstrijd van EWE Baskets Oldenburg tegen Real Madrid en werden direct gegrepen door de entourage en alles rondom de wedstrijd. Perfecte catering, veel sfeer ruim voor aanvang van de wedstrijd, volle bak en een hoog niveau basketbal. Dit was het begin van vele bezoeken aan Duitse stadions en hallen. We zagen handbal in Kiel, basketbal in Berlijn, Vechta, Bremen, Cuxhaven, Quakenbrück, München, Hagen, Göttingen en Bayreuth, ijshockey in Bremerhaven en Mannheim en voetbal in Bremen, München, Mönchengladbach, Dortmund, Gelsenkirchen, Freiburg, Hoffenheim, Rödinghausen, Frankfurt, Münster, Osnabrück, Hamburg, Köln, Düsseldorf en Meppen. In al die jaren zijn we bij de diverse sportwedstrijden vele Nederlanders tegengekomen die net als ons genieten van de sportbeleving in Duitsland.

Wat trekt ons zo aan de Duitse sport? Dat komt doordat de beleving en het niveau bij onze oosterburen zó anders is! Alhoewel niet alles halleluja is. De wijze waarop een aantal voetbalfans op dit moment een punt wil maken richting de Duitse bond is niet mijn manier van stadionbezoeken. Protesteren en aangeven dat je ergens niet mee eens bent is prima, maar als dat onder de gordel is, gaat mij dat veel te ver. Ook het tot orde roepen van de eigen spelers en ze uitschelden en voorzien van middelvingers na afloop is niet aan mij besteed. Sport is winnen en verliezen en dat maakt het juist leuk. Een nederlaag van ‘mijn team’ kan ik daarom snel accepteren. Het hoort er nu eenmaal bij. Gelukkig wel.

Wat trekt ons dan wel aan? Supporters van beide ploegen die door elkaar lopen, staanplaatsen, clubliederen, volle stadions en hallen, prachtige accommodaties, de gemütlichkeit van de Duitse mensen, de vele fans die ploegen bij uitwedstrijden steunen en de hoeveelheid eet- en drinkgelegenheden met pommes, braadworst en bier. Of je nu in Dortmund bent bij een voetbalwedstrijd of in Oldenburg bij een basketbalwedstrijd, de mensen komen voor het totaalplaatje. Niet het fietsje neerzetten, de hal in en een wedstrijdje kijken. Nee, ruim voor aanvang van de wedstrijd aanwezig zijn rondom het stadion of in de hal, het liefst in de clubkleuren, en dan gezellig met vrienden en bekenden wat eten, drinken en kletsen.

Medebepalend voor de beleving en hoge bezoekersaantallen zijn de sterke Duitse competities. Voetbal, handbal, ijshockey, basketbal, allemaal van een goed niveau en met veel aandacht op de televisie. Dat is mede ingegeven door het feit dat Duitsland een groot land is, maar ook door het beleid en de visie van de verantwoordelijken. Als je kijkt naar de Nederlandse basketbalcompetitie, dan worden veel beslissingen genomen door de clubs zelf. In Duitsland wordt van bovenaf bepaald en moeten de clubs zich conformeren aan de besluiten. Er worden eisen opgelegd die er voor zorgen dat de competitie en de clubs doorgroeien. Capaciteitseisen van de hal en minimale begrotingen zijn zo maar twee voorbeelden. Natuurlijk is dit voor Nederland niet altijd haalbaar, maar begin wel ergens. Als alle clubs in Nederland starten met jaarlijks verplicht 1,5% van hun begroting af te staan voor een periode van 3 jaar voor het salaris van een General Manager DBL of een zogenaamde Geschäftsführer DBL, dan kun je ergens beginnen. Een basketbalcompetitie in Nederland moet toch in staat zijn sponsoren aan zich te binden, gezamenlijke maatschappelijke projecten uit te voeren en samenwerkingen op te zetten. Deze Manager kan zichzelf terugverdienen. In Duitsland is er al jaren een prachtig maatschappelijk project met jonge kinderen opgezet met Kinder Überraschung, waardoor de sport regionaal en landelijk een duw vooruit krijgt. Ook heeft de competitie al meerdere jaren een naamsponsor. Nu Easy-credit, voorheen onder andere Beko. Een gedegen plan heeft er voor gezorgd dat de Duitse basketbalcompetitie de afgelopen 15 jaar is toegegroeid richting de top van Europa.

Vorig jaar bezochten wij een handbalwedstrijd in Kiel bij topclub THW. Daar komen bij iedere thuiswedstrijd 10.200 fans kijken. Bij aankomst in de hal keken we onze ogen uit. Maar liefst 30 verschillende verkooppunten van food en drank: pommes, broodje, braadworst, pizza, Aziatisch, vegetarisch, et cetera. Als je dat vergelijkt met bijvoorbeeld MartiniPlaza, waar bij een uitverkochte hal met 4.350 mensen de bezetting 42,6% is van het aantal bij THW Kiel, dan is de hoeveelheid verkooppunten van voedsel beperkt tot slechts 1 (3,33% ten opzichte van Kiel). Dat staat in geen enkele verhouding. Waar komt dat door? Persoonlijk denk ik dat Duitsers veel meer gaan voor de gedachte: we zorgen voor uitstekende voorzieningen en zijn ervan overtuigd als we het groots doen, mensen daar op af komen. Vaak werkt dat ook. Duitsers komen voor het totaalplaatsje, maar de clubs en hun omgeving zorgen er ook voor dat het totaalplaatje er op uitstekende wijze voorstaat.

Het is net als de discussie over een nieuwe hal in Groningen. Heel veel mensen roepen: ‘Donar is op dit moment zelden uitverkocht, waarom zou je dan voor een nieuwe hal gaan?’ Als de stad Oldenburg en basketbalclub EWE Baskets rond 2011 dezelfde gedachte hadden gehad, was er in Oldenburg nooit een nieuwe prachtige hal gekomen in 2013.

EWE Baskets had in 2005 een nieuwe hal gekregen, de Kleine EWE Arena. Capaciteit 3.148 plaatsen. In de jaren daarna was de hal regelmatig uitverkocht, maar lang niet altijd. De stad Oldenburg dacht echter met de club mee en zag de potentie van een mooie moderne accommodatie met goede voorzieningen. Met als gevolg dat in april 2013 de Große EWE Arena opende met een capaciteit van 6.000 plaatsen. De club heeft op dit moment een gemiddeld aantal toeschouwers van ruim 5.858 en de hal is onlangs uitgebreid naar 6.200 plaatsen. De plannen voor uitbreiding naar 8.000 plaatsen zijn inmiddels in de maak. Het gemiddeld aantal toeschouwers is dus in korte tijd toegenomen met maar liefst 2.758! Waaronder diverse Nederlanders. Zelf heb ik met Menno Kramer naast een seizoenkaart bij Donar, ook een seizoenkaart bij EWE Baskets Oldenburg.

De stijging van het gemiddeld aantal toeschouwers heeft grotendeels te maken met de zuigende werking van een nieuwe moderne Arena! Geweldige voorzieningen, de prachtige speelhal, de perfecte ruimte waar mensen ruim voor de wedstrijd gezellig samen kunnen zijn, het aanbod spelletjes en activiteiten voor kinderen in de foyer en de prima zitplaatsen die ook nog eens betaalbaar zijn. Oh ja, de kleine hal in Oldenburg uit 2005 wordt nog dagelijks gebruikt voor zowel de breedtesport als (overige) topsport.

Los van Donar zouden ook Lycurgus en GIJS hun thuiswedstrijden moeten spelen in een nieuwe moderne hal (hoe meer huurders, hoe rendabeler). Daarnaast ben je met een dergelijke accommodatie in staat om prachtige sportevenementen naar Groningen te halen. Kwalificatiewedstrijden van bijvoorbeeld de handbaldames, Olympische kwalificatietoernooien, Europese kampioenschappen, Wereld kampioenschappen, tenniswedstrijden, et cetera. Daar kun je onze geweldige stad aan koppelen, zodat je de rest van Nederland kan laten zien wat wij als stad allemaal te bieden hebben. Er zijn zoveel mogelijkheden om hier een succes van te maken. De Groninger politiek zou eens een kijkje moeten nemen bij onze oosterburen en leren van de wijze waarop zij zaken realiseren. Ook in veel kleinere plaatsen (zoals Vechta met 30.000 inwoners) en met kleinere sporten. Puur omdat ze de plaatselijke clubs als uithangbord zien voor hun gemeente.

Maar alles valt en staat met beslissers die affiniteit hebben met sport en de potentie daarvan inzien. Wij hebben gemerkt dat hier in Duitsland geen gebrek aan is.


Jack Suiveer

Over Jack Suiveer

Hij is een geboren en getogen Stadjer doch resideert tegenwoordig in het zo rustieke Bedum. Z'n liefde voor de sport kent geen grenzen. Jack Suiveer volgt alles wat los en vast zit in binnen- en buitenland. Basketbal en volleybal staan met stip in z'n agenda. Jack schrijft met regelmaat voor Sport in Stad.