Reisverslag Donar in Roemeniƫ (2007-2008)

Door: Bas Kammenga

Beeld: Archief Jan Kanning

Na een seizoen afwezigheid is Capitals terug in Europa. De eerste wedstrijd van de nieuwe ULEB-campagne wordt gespeeld in het Roemeense Ploiesti. Twee fans reizen het team achterna richting Oost-Europa en zien de ploeg nipt ten onder gaan tegen een team waarbinnen geld geen rol speelt, maar die de uitstraling heeft van een armoedige club.

Op zondag zien we op de website van CSU Asesoft Ploiesti, zoals de Roemeense kampioen voluit heet, dat onze mannen veilig in het voormalige Oostblok zijn gearriveerd. Ingepakt in dikke winterjassen zitten twee Amerikanen onderuitgezakt in rode stoelen in de lobby in de lens van een digitale camera te gluren. De ploeg reist zo mogelijk op de zondag voor de uitwedstrijden af naar het land van bestemming om zich daar via een viertal trainingen optimaal te kunnen voorbereiden in de vreemde omstandigheden. En ook al omdat de coach niet zo vaak als gewenst kan beschikken over de eigen speelzaal Martiniplaza. In de Roemeense Sporthal Olimpia wordt liefst viermaal getraind, voordat dinsdagavond de wedstrijd plaatsvindt.

In die wetenschap vinden vanaf maandagochtend de laatste voorbereidingen plaats voor een bezoek aan de eerste uitwedstrijd. Koffers hoeven niet gepakt te worden voor een driedaagse reis naar Roemenië. Voor twee overnachtingen kan alles prima in een tasje handbagage gepropt worden. De belangrijkste zaken als paspoort, pinpas en fototoestel zijn gauw bij elkaar gesprokkeld. Een beetje supportersoutfit erbij en niet vergeten scharen en vloeistoffen uit de toilettas te gooien in verband met de veiligheidsmaatregelen. Nog gauw even wat e-mails verzenden, telefoon van de lader halen, reisinformatie mee en op de fiets richting NS-station. Daar vertrekken twee Donar-fans om 10.42 uur voor tweeëneenhalve dag naar Oost-Europa. Voor vier keer tien minuten basketbal, maar vooral ook voor de ervaring.

Twee vluchten met Czech Airlines brengen ons via Praag naar Boekarest, waar we rond tien uur plaatselijke tijd landen. In Nederland is het dan nog negen uur. Er loopt een mannetje op ons af die ons voor 20 euro wel naar ons hotel wil brengen. Naar later blijkt heeft deze man zijn taxi zonder meter in de parkeergarage staan en is de rit naar het hotel slechts vijf minuten. Het feit dat hij nog 10 euro extra wil voor een tweede persoon en ons een taxibon geeft zonder het bedrag in te vullen, lijken signalen van de verhalen waarvoor we uitgebreid gewaarschuwd zijn. Achteraf gezien blijkt het een van de weinige dubieuze situaties te zijn geweest waarin we verzeild raakten. Bij aankomst in Hotel Rin blijkt één van beide gereserveerde nachten niet te zijn verwerkt, maar wordt toch vastgehouden aan het tarief dat op internet werd gehanteerd in plaats van het duurdere tarief ter plekke. In de lobby ontmoeten we journalist Paul Zweverink, die namens het Dagblad verslag zal doen van het duel met Ploiesti. Gezamenlijk nemen we nog even het programma van de volgende dag door.

De wedstrijddag, dinsdag 6 november, begint met rustig uitslapen en het ontbijt overslaan. Dit blijkt achteraf geen slechte keuze, maar levert wel even een knorrende maag op. Om half elf drinken we gedrieën een bakje koffie en nemen we vervolgens een taxi naar het Treinstation Noord in Boekarest. De taxichauffeur verklaart ons onderweg voor gek als hij hoort dat we naar Ploiesti moeten en zegt ons voor dezelfde prijs naar die stad te brengen. We kiezen bewust voor de treinreis om ook nog wat van het landschap te kunnen zien en belandden uiteindelijk keurig om 12.01 uur in de trein. De kaartverkoop in de centrale hal vindt plaats van achter loketten zoals die er dertig jaar geleden ook al uitzagen en door dames die met hun kledij moeiteloos op de Roemeense catwalks kunnen hebben gelopen voor de zomermode van de jaren ’50 van de vorige eeuw. Achterop een briefje wordt de vertrektijd van de trein genoteerd en ook de prijs van een kaartje, naar later blijkt op een tiental naar boven afgerond. We verwachten dan ook een doorslagje mee te krijgen van een handgeschreven plaatsbewijs. Niets is minder waar. Een supergeavanceerde computer draait tickets uit, die zelfs voor de trein die binnen een kwartier vertrekt nog tot op het stoelnummer een plek reserveert. Iets waartoe de kaartautomaten in Nederland ook in de 21ste eeuw nog niet in staat zijn!

Na veertig minuten door een weids landschap te hebben gereden met tegenover ons gezeten een man vrouw en de moeder cq. schoonmoeder komen we aan op het zuidelijke treinstation in Ploiesti, waar het nog een paar graadjes kouder voelt dan het vriespunt in Boekarest. Een wandelingetje richting het noorden brengt ons in een gebakwinkeltje waar we twee kopjes koffie, wat gebakjes en zo’n driekwartier later vanuit de warmte de kou weer ingaan na de rekening van slechts een paar euro te hebben voldaan. Even later aan een hele vette brunch in een van de westerse ‘verworvenheden’, die de internationale kipfastfoodketen KFC is in de stad die is groot geworden door olie-industrie. Met genoeg maagvulling voor de rest van dag en de wedstrijd duiken we de straat weer op.

Er volgt een speurtocht te voet langs de routebordjes richting de speelhal. Als het spoor van  bordjes plotseling op lijkt houden, verwijst een inwoner van Ploiesti ons een paar honderd meter terug en komen we via een cartbaan alias parkeerplaats voor de hal terecht. Ruim drie uur voor de wedstrijd gaan we hier rustig zitten wachten tussen de opbouwers. In de hal tellen we een tribune aan één kant van de zaal die zo’n tweeduizend zitplaatsen telt. Achter de baskets zijn noodtribunes opgebouwd en ook de zijde tegenover de banken staan lage tribunes met twee rijen stoelen. Zonder dat we ook maar door een mens worden aangesproken, zijn we in afwachting van het team, dat anderhalf uur voor aanvang arriveert.  We worden hartelijk begroet door de spelers, coaches en staf en beschouwen met de coach voor op de heksenketel die is aangekondigd.

We nemen alvast plaats op een rustige tribune tegenover de spelersbank van Donar, waar later vooral spelersvrouwen blijken te gaan zitten. Tegenover drieduizend supporters vallen we alleen op tijdens de momenten dat de rest van de hal stil valt. De wedstrijd is razend spannend en wordt ondanks enkele forse voorsprongen niet gewonnen. Een aparte ervaring is dat we de wedstrijd moeten volgen zonder ook maar een blik op het scorebord te kunnen werpen. Het vereist een aparte concentratie om de actuele score niet kwijt te raken en bovendien de signalen van de arbiters nauwkeurig op te volgen. In de slotfase komt er pas echt een orkaan van geluid vanaf de overkant, waar alle toeschouwers gratis toegang blijken te hebben gekregen. De debutant in de ULEB Cup viert de overwinning in de hal waar het bijkans onverslaanbaar is gebleken, maar die wel heel erg verouderd overkomt in vergelijking met bijvoorbeeld onze eigen Martiniplaza. De Donar-spelers bedanken ons met een centraal applaus in de middencirkel nog eens voor onze komst en gaan zonder cooling down via de kleedkamers en terug naar hun Hotel Europe.

Ruim twee uur na afloop van de wedstrijd zien we hoe de noodtribunes worden ontmanteld en de zaal schoongeveegd. Toevallig komen we voor de hal een taxi tegen, die binnen vijf minuten een collega laat optrommelen. Weer vijf minuten later zitten we nog even in de lobby van het spelershotel. Als ze klaar zijn met eten, komen de vier Nederlandse spelers nog even bijkletsen en rond elf uur laten we een andere taxi aanrukken voor de terugweg naar Otapan, het dorpje waarin het internationale vliegveld van Boekarest is gelegen. De laatste tocht van de dag blijkt toch nog redelijk gevaarlijk, aangezien op delen van de nieuw aan te leggen vierbaanssnelweg de belijning en verlichting ontbreken en tot onze grote verbazing ook nog eens een aantal paarden los loopt. Heelhuids komen we toch in ons Hotel Rin aan, waar we nog even naborrelen, voordat een lange nacht slaap volgt.

Ondanks het feit dat we drie dagen rustig aan gedaan hebben, is de vermoeidheid toch aardig toegeslagen door al het reizen, de constante staat van alertheid en alle nieuwe ervaringen. Nog een derde dag van hetzelfde kaliber staat ons te wachten. Het geschetste beeld van een Roemenië vol zwervers, oplichters, omkoping, paarden en wagens blijkt – tenminste in ons geval – volledig ongegrond. Hoewel de wandeling door Ploiesti een groot aantal verpauperde huizen te zien gaf en ook tijdens de treinreis richting het noorden veel viezigheid te zien was, wijkt het beeld van het land niet in heel veel af ten opzichte van onze ervaringen met Griekenland en Italië. Klokslag twaalf uur checken we uit, drinken we in de lobby nog wat en bestellen we de shuttlebus van één uur richting vliegveld. Vanaf dat punt verloopt alles op rolletjes. We komen het team nog een keer tegen op het vliegveld. Zij vliegen driekwartier eerder dan wij met een directe KLM-vlucht naar Nederland. Zelf  arriveren we rond zeven uur op Schiphol. In de wetenschap dat over anderhalve week alweer een Spaanse trip volgt, heeft de Nederlandse Spoorwegen ons drie uur later weer thuis gebracht met de handbagage vol van deze Oost-Europese ervaring.


Bas Kammenga

Over Bas Kammenga

Bas Kammenga (1979). Sinds 1990 fan van FC Groningen, sinds 1997 vaste bezoeker van Donar en incidenteel te vinden als gloryhunter bij overige zaalsporten. Ook de jeugdteams van FC Groningen en Donar hebben zijn aandacht. Sinds 2020 freelance tekstschrijver in de noordelijke sportwereld.