Eerste Wereldoorlog bracht het Groninger voetbal heil en zegen

Door: Dick Heuvelman

Als er iets herdacht is dit jaar, is het wel de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). Alle ellende begon in Serajewo, destijds de hoofdstad van Bosnië-Herzogewina, waar de student Gavrilo Princip het nodig vond de Oostenrijkse aartshertog Franz Ferdinand en diens vrouw Sophie met behulp van een pistool uit de weg te ruimen. Dat mislukte in eerste instantie, maar Princip kreeg bij toeval, een plots veranderd protocol, een herkansing en toen was het wel raak. Deze moordaanslag had grote gevolgen. Het epicentrum verplaatste zich van de Balkan naar Frans-Belgische grensstreek, waar Fransen en Engelsen intense veldslagen uitvochten met de Duitsers. Er vielen, vooral in loopgraven, miljoenen slachtoffers te betreuren in een oorlog die qua gruwelijkheid tot op de dag van vandaag hoog scoort. Nederland bleef buiten schot nadat het haar neutraliteit in het conflict had uitgesproken. Bleven we gevrijwaard van bloedige slagvelden, in de marge van dit mondiale geweld kregen we er wel mee te maken.

In Groningen zelfs met positieve impulsen, met name voor het stedelijke voetbal dat destijds - zeker in het Noorden - nog in de kinderschoenen stond. Door WO1 kregen de (nog weinige) clubs onverwachte ontwikkelingshulp van Britse militairen en we kunnen nu, bijna 100 jaar na dato, wel stellen dat zonder deze oorlog Groningen nog altijd een witte vlek zou zijn geweest op de lijst der landskampioenen. Nu prijkt daarop Be Quick 1887, dat in 1920 de landstitel bemachtigde. Daarachter gaat een bijzonder verhaal schuil. Het is opgetekend door de Groninger voetbalhistoricus (en oud-scheidsrechter) Gerard Helsma, die er een boekwerkje van heeft gemaakt, getiteld Voetbal in Timbertown.

Timbertown, letterlijk vertaald Plankenstad, was gelegen achter het Sterrebos en bestond uit een verzameling van houten barakken. Hier werden zo’n 1500 Engelse militairen gehuisvest, die bij Antwerpen een slag hadden verloren en op de vlucht sloegen richting Nederlandse grens. Omdat onze neutraliteit door de strijdende partijen gerespecteerd werd, moesten de Engelse strijders, drie bataljons van de First Royal Naval Brigade onder aanvoering van commodore Wilfred Henderson, zich op hun beurt laten interneren. Anders zouden ze krijgsgevangen worden gemaakt. In het najaar van 1914, medio oktober, kwamen ze onder het zingen van de Tipperarymars in Groningen aan, waar het exercitieterrein van de Rabenhauptkazerne was herschapen in een barakkenkamp.

De Britten hadden het, zeker gezien de penibele omstandigheden waarin ze verzeild waren geraakt, verre van slecht hier. Het ontbrak hen eigenlijk aan niets in het kamp, waar verzorging, sport, bewaking en ontspanning hun verplichte verblijf in de hoofdstad van Noord-Nederland veraangenaamden. En waar 1500 mannen bijeen zijn, wordt uiteraard gevoetbald. Vooral omdat het Engelsen betrof. Want in het begin van de vorige eeuw stond Engeland als bakermat van het voetbal nog op eenzame hoogte. Maar ook tennis en rugby werden veel beoefend in het interneringskamp. En was cabaret een geliefde bezigheid van de geïnterneerden. De Timbertown Follies zorgden voor een aaneenschakeling van vrolijke noten.

De voetballende soldaten verdeelden zich over drie clubs, te weten Collingwood, Hawke en Benborn. Bij de studentenclub Forward zag men al snel in dat uit deze teams voordeel was te behalen om het spelpeil in eigen gelederen op te krikken. Het bood de drie legerteams aan gebruik te maken van trainingsfaciliteiten op het terrein van Forward, een eindje zuidelijker op het landgoed Groenenstein in Helpman. Helsma daarover: “Al op 1 november 1914 speelde Forward een 'liefdadige' wedstrijd tegen de Engelsen. Forward werd versterkt met drie Veendam spelers, omdat nogal wat Forwardianen afwezig waren door de mobilisatie en het team daardoor te veel verzwakt was. Er waren meer dan 3.000 toeschouwers (een ongehoord aantal) en de opbrengst aan entreegelden was 240 gulden. De Engelsen waren goed en wonnen royaal met 7-2.”

Goed voorbeeld deed ook toen al goed volgen, want niet veel later zocht ook Be Quick, de eerste voetbalclub van de stad (anno 1887), contact met de Engelsen. Dat leidde tot tal van friendly games. Daaruit vloeiden weer uitnodigingen voort om de thuiswedstrijden van Be Quick te komen bezoeken. Dat bracht het toeschouwermoyenne achter villa Gelria, de toenmalige thuisbasis van de Good Old, met liefst 1000 man omhoog. Allemaal op non-actief gezette krijgers met een Engels paspoort. Ze mochten overigens niet op eigen houtje naar Be Quick, dat was tegen de geldende oorlogsregels. De Timbertowners werden buiten de poort van het Engelse kamp steevast begeleid door officieren die nauwlettend in de gaten hielden of de interneringsstatus wel goed werd nageleefd in Groningen. Zo niet, dan liep Nederland gevaar toch bij de oorlogshandelingen te worden betrokken.

De legerteams op hun beurt trokken eveneens veel bekijks tijdens hun onderlinge wedstrijden op het kamp, waar ook een voetbalveld was aangelegd. Na verloop van tijd wilden ze graag aan de Nederlandse competitie meedoen, maar dat werd door de NVB (de voetbalbond was toen nog niet koninklijk) niet toegestaan. Toch kwamen er wedstrijden met de stadse clubs, want de Engelsen mochten wel meedingen naar de Groninger Dagbladbeker en meedoen aan het legpenningtoernooi van de Groninger Voetbalbond. Ook het brigadeteam, gevormd door de beste spelers van Collingwood, Hawke en Benborn, trad naar buiten in vriendschappelijke wedstrijden. Er werd zelfs een keer tegen Ajax gespeeld. Helsma daarover: ” Hoe goed sommige Engelse spelers waren blijkt uit het voorbeeld van Arnold Birch, de keeper van het Brigadeteam. Direct na de oorlog werd hij profkeeper bij Sheffield Wednesday.”

Het was, zo stelden deskundigen vast, onmiskenbaar dat de Engelse soldaten het Groninger voetbal naar een hoger niveau stuwden. De gelouterde Birch bijvoorbeeld werd door Be Quick maar al te graag gecharterd. Echter, niet alleen Arnold Birch was een naam die beklijfde in de stad, die van Harry Waites staat eveneens in de annalen van het stadse voetbal geschreven. Hij was niet zo’n buitengewone voetballer, maar profileerde zich vooral als mental-coach. En hij onderscheidde zich tevens als een kundig masseur. Hij keerde na de oorlog terug in Groningen om trainer van Be Quick te worden. Dat leidde in 1920, om precies te zijn zondag 6 juni, tot het grootste Groninger voetbalsucces aller tijden, de landstitel.

In de kampioenscompetitie versloeg het de representanten van West (VOC Rotterdam), Oost (Go Ahead) en Zuid (MVV) overtuigend, waarna er een galafeest in de Harmonie werd gevierd dat, althans volgens de overlevering, zijn weerga niet kende. Na het spelen van de Be Quick Victory March traden op Les Collards, MacNamara’s Band en Herr Müller und Tochter. De stemming in de stad steeg tot grote hoogte, ook toen al droegen sportsuccessen bij aan het gevoel van eigenwaarde van de bevolking. De rijtoer door Groningen werd door duizenden jubelende Stadjers gadegeslagen.  

De beslissende wedstrijd tegen VOC, die met 4-0 werd gewonnen, was een demonstratie van klasse. Dat was toch wel ietwat verrassend, want in Rotterdam hadden de Be Quickers nog fiks aan de broek gekregen. Daar werd het liefst 7-1. Veel Groninger voetballiefhebbers geloofden aanvankelijk die uitslag niet en togen ´s avonds laat nog naar het Hoofdstation om de ´Hollandse trein´ op wachten. Toen de Be Quickers met bedremmelde gezichten uitstapten, was er geen twijfel meer. Ze hadden een complete offday gehad, kregen de supporters te horen. Trainer Waites had na die rampzalige zondag alle moeite om zijn geslagen spelers weer op te peppen. Hij geloofde onvoorwaardelijke in een klinkende revanche.

De spanning liep vervolgens flink op in Stad, toen de Dag des Oordeels – 6 juni 1920 – naderde. Bij sigarenmagazijn Horn aan het A-Kerkhof liep de voorverkoop als een trein. Spelers werden voortdurend aangeklampt en vooral aangemoedigd om revanche te nemen op de toch smadelijke inmaakpartij in de Maasstad. Verslaggevers van kranten, zowel regionaal als nationaal, schreven hun pennen leeg. Het veld was omringd door 10.000 toeschouwers, meer konden er ook niet bij. De zon zorgde voor een aangename temperatuur. Stadshistoricus Beno Hofman in zijn boek Sportstad Groningen: ”Er werd van stonde af aan, zó knap, zó doordacht en toch zó snel gespeeld, dat de talrijke westelijke voetbalgrootheden op de eerste rij van de tribune – alleen het NVB-bestuur en TC ontbraken geheel – zich vol verbazing de ogen uitwreven om eensgezind en onomwonden te verklaren, dat dit het beste clubvoetbal dat ze in jaren in ons land hadden gezien.” Althans, dat schreef het blad De Sport daags na de kampioenswedstrijd. Maar ook de Groninger supporters waren uitzinnig: hoeden vlogen van pure extase door de lucht en wildvreemden vielen elkaar van blijdschap in de armen. Ze zagen Appie Groen, Rieks de Haas, Evert Jan Bulder en Max Tetzner scoren en Evert van Linge uitblinken op het middenveld.

Waites leidde Be Quick niet alleen naar ’s lands hoogste voetbaleer, tevens kneedde hij alle veldspelers, behalve bovenstaande namen HansTetzner, topschutter Jaap Bulder (hij had in de reguliere competitie liefst 59 van 101 Be Quick-goals voor zijn rekening genomen), Sibolt Sissingh, Herman Legger, Rieks de Haas en Harrie Rodermond, tot internationals. Alleen doelman Deck de Ruyter Zijlker haalde Oranje nimmer.

De populariteit van Be Quick leidde er toe dat er voor de witzwarten op de Esserberg een compleet nieuw stadion werd gebouwd. Het terrein achter Villa Gelria was te klein geworden om alle belangstellenden te kunnen herbergen. Op de Esserberg, net over de gemeentegrens met Haren, was plaats voor zo’n 20.000 bezoekers. Het bijzondere van het nieuwe stadion was dat het door een van de Groninger kampioenen, Evert van Linge, is ontworpen. Deze van oorsprong Veendammer was niet alleen een prominente voetballer, maar ontwikkelde zich tijdens zijn sportieve loopbaan ook tot een vooraanstaand architect.

Waites bevestigde vier jaar later (1924) zijn trainerskwaliteiten in Rotterdam, waar hij Feijenoord (toen nog met lange ij geschreven) naar haar eerste kampioenschap van Nederland dirigeerde.

Welbeschouwd met dank (nou ja………) aan een moordzuchtige Servische student.


Dick Heuvelman

Over Dick Heuvelman

Dick Heuvelman is synoniem aan Het Sportgeweten van het Noorden. Maar de oud-sportjournalist van het Dagblad van het Noorden, laat ook de landelijke en internationale sport niet met rust.

WEBSITE