I am what I am

Door: Erik Hulsegge

Het was in de aanloop naar de voetbalopera Veendammer Wind dat ik terug was aan de Langeleegte. De parkeerplaats voor het stadion lag er nog net zo bij als de jaren dat de wind de regen nog langs de brandende lichtmasten joeg en de naam Langeleegte tot in verre voetbalkrochten werd gevreesd. 

De letters Gjaltemastadion Aan de Langeleegte hingen nog steeds aan de tribunemuur en lijkt de nieuwe naam, Henk Nienhuis Stadion, nog heel ver weg. 

In het radioprogramma Noordmannen gingen Noord-collega Wiebe Klijnstra en ik in een vooruitblik op een bijzondere voetbalspektakel op zoek naar het verloren gevoel van de Langeleegte. 

Willem Molema en Klaas Fleurke, oer-Veendammer en schrijvers van meerdere boeken over de sportclub Veendam haalden warme herinneringen op aan de grote namen als Jetze Pascal, Frans de Munck, Rikkert la Croix, Jan Blijham en Leo Beenhakker.

Twee maatjes van de kleuterschool waren er ook. Twee jongens die samen opgroeiden aan het Pekelder Hoofddiep. Die samen voetbalden op het schoolplein, die samen in het roodwitte shirt van Noordster in Oude Pekela furore maakten. De in hun tienerjaren verhuisden naar de Langeleegte. 

Armand MacAndrew en Gerard Wiekens speelden samen honderden wedstrijden in het geelzwart. Mac wilde niet weg omdat hij er gewoonweg niet over nadacht, Wiekens stak zomaar de Noordzee over, naar Manchester om er de held van City te worden om later toch weer terug te keren naar het warme bad van de Langeleegte. 

Naar de soep van Dick Lukkien senior, naar de vriendelijke vriendelijkheid van Cor van der Steen en naar de emotionele betrokkenheid van Henkie Nainhoes.  

Je voelde de warmte van de twee jeugdvrienden van en voor de Veenkoloniale voetbalclub in hun stem, de blijheid in elkaars aanwezigheid.

Even stokte die blijheid bij Wiekens. Toen heel kort FC Groningen ter sprake kwam. Ik zag zijn gezicht eventjes vertrekken, zijn ogen vernauwen. De anekdote over kantinejuffrouw Sonja gaf zijn blik weer die warmte van de Langeleegte.  

Gerard Wiekens praat ingetogen zacht. Een tikje nasaal. De Groningse tongval is onmiskenbaar.  Wat ie zegt komt over. Geen woord te veel. Bijna alles raak. En wat ie zegt dat meent ie. Dubbel en dwars. Daar is geen twijfel over mogelijk.

Wiekens kwam in 1973 ter wereld in de Tolhuiswijk achter het tolhuis van Oude Pekela. Op de grens van het geld.De voetbalgenen kreeg ie mee van vader Dick, die op de Oost-Groninger velden een voetballer was waar je niet omheen kon. Geen loper maar een man die wist waar de bal ging komen. Dat kreeg ‘lutje Wiekens’ ook mee. Die gave om te weten waar de bal heen zal gaan.

Dat en zijn onvermoeide overgave bleef niet onopgemerkt door de scouts. De jonge Pekelder verkaste al snel naar de Langeleegte in Veendam met in zijn kielzog dus zijn maatje Mac. 
Een gemeentegrens verder. Niet te ver van Pekel en niet te ver van d’ol luu.  Van Olle Pekel noar Veendam. Van Veendam noar Olle Pekel. De Raadhuislaan en Langeleegte verschilden niet zoveel. 

Het duurde niet lang of hij maakte zijn debuut in het betaalde voetbal. Toen Wiekens twintig was, was ie al aanvoerder van de Sportclub Veendam waarin ook goalgetter Jurrie Koolhof, huidig FC Emmen- trainer Dick Lukkien en zijn Pekelder vriendje van de kleuterschool Mac speelden. 
 
Wiekens was al heel snel een vaste waarde van de Veenkolonialen. en eindigde zelfs als eerste in het cijferklassement van de Voetbal International. Een onvoldoende stond niet in het woordenboek van Wiekens.

FC Groningen leek een kwestie van tijd. Hij woonde zelfs al in Stad waar hij wekelijks de Voetbal International ruilde met Piet van Dijken. Maar op een of andere manier kwam het er nooit van. Om geld en een tikkie sentiment waarschijnlijk. 

De Langeleegte leek voor altijd de grens. Hoe verrassend was het dat Gerard Wiekens, Mister Veendam, na dik tweehonderd geelzwarte wedstrijden zijn grenzen verlegde en bij Manchester City ging voetballen.

City, toen nog het kleine volksbroertje van United, speelde in de lagere divisies maar wilde omhoog.  En daar trokken ze een man uit de Dutch Veenkoloniën voor aan. Bij het ondertekenen van zijn contract ging Wiekens niet in pak maar gewoon in spijkerbroek. 

I am what I am. De fans hadden nog nooit van hem gehoord. Gerard liet zich niet van de wijs brengen. Dat volkse van Manchester beviel hem wel. Een beetje Pekel. Maar dan groter. 
In geen tijd groeide hij uit tot basisspeler. Werd hij ook aanvoerder. Werd hij door de fans uitgeroepen tot Speler van het Jaar.  Dat omhoog gaan op de Engelse voetballadder ging met horten en stoten maar Manchester City drong uiteindelijk door tot de Premier League. In ‘Wiekens Wonderland’ zongen ze op de blauwe tribune.  

In het Engelse voetbalwalhalla speelde hij tegen de beste spitsen ter wereld. Ruud van Nistelrooy, Alan Shearer, Thierry Henry, Dennis Bergkamp. Hij speelde er niet alleen tegen. Hij schakelde ze ook uit. Met zijn onvermoeide overgave en zijn gave om te weten waar de bal komt.  

De beste voetballer waar hij ooit mee samenspeelde vond hij Giorgi Kinkladze, een Georgiër, die volgens Gerard zijn eigen voetbalgrenzen niet kende. 

182 wedstrijden in zeven jaar speelde hij voor de Citizens. Bij zijn eerste wedstrijd scoorde hij. Bij zijn laatste wedstrijd tegen Everton stonden tienduizenden City-fans een kwartier klappend voor hem op de banken. 

Hij keerde terug naar de Langeleegte. Voetbalde er nog een paar jaar en moest lijdzaam toezien hoe zijn club failliet ging, hoe er een roemloos einde kwam aan Veenkoloniaal topvoetbal. 

Daarna maakte hij de stap alsnog richting Stad, naar de club waar hij nooit voetbalde. Naar FC Groningen. Hij werd er trainer van de C-jeugd en later van Jong FC Groningen. 
De Held van de Langeleegte, de Hero of Manchester, een oer-Groninger die zijn draai had gevonden tussen jong aanstormend talent van de Trots van het Noorden. Die hij met al zijn ervaring de slimme voetbalkneepjes kon bijbrengen.

Ook keerde hij terug bij zijn jeugdliefde aan de Pekelder Raadhuislaan. Als trainer van Noordster. Een bescheiden rol in het Groningse voetbal. Een rol zoals zijn karakter is.
ik ging ooit met hem met de trein naar Scheveningen voor een bezoek aan VI Oranje ik geloof ergens in 2010. Wiekens nam zijn eigen blikken bier mee in een koeltas.

De familie Wiekens gaat niet naar een duur fancy restaurant met Kerst. Nee die gaan gewoon naar de Chinees om de hoek. 

Gerard Wiekens is van ‘dou mor gewoon den dust al gek genog’. De bescheiden rol in het voetbalwereldje van Stad en Ommeland is nu nog bescheidener. Want Gerard is weg bij FC Groningen. De club doekte het beloftenteam op en van de ene op de andere dag was de Pekelder overbodig.
  
Met stille trom vertrok de voetbalheld van weleer via de achterdeur van de Euroborg (ik kan die nieuwe naam niet uit mijn strot krijgen). Geen bericht in de krant, geen bericht op Noord. 

Die blik aan de Langeleegte bij de Noordmannen zegt mij genoeg. Gerard zal het zelf niet zeggen. Maar ergens denk ik zit het vertrek bij de FC hem niet lekker. Je moet Gerard niet piepelen. Als verdediger liet hij zich ook niet piepelen door Bergkamp, Van Nistelrooy en Henry. 

Wiekens keert vast via een andere weg terug in het betaalde voetbal. Is het niet aan de Oude Meerdijk in Emmen bij het andere Groningen van Dick Lukkien junior, dan wel ergens onder de hoede van Josep Guardiola bij Manchester City.

Gewoon in een bescheiden rol. Zoals zijn karakter is. 

I am what I am. 


Erik Hulsegge

Over Erik Hulsegge

Al tientallen jaren maakt Erik Hulsegge de burelen van RTV Noord onveilig. Functies als bureauredacteur, verslaggever, eindredacteur en presentator zijn hem niet vreemd. Tegenwoordig heeft hij iedere zondag een column op de site van z'n zo geliefde omroep. Voor Sport in Stad schrijft Erik met enige regelmaat ook een column.