Koosje van Voorn

Door: Dick Heuvelman

Niets is zo vergankelijk als sportroem. Dat bleek recentelijk weer eens, toen ik werd geattendeerd op het overlijden van Koosje van Voorn. Er is geen letter c.q. woord aan gewijd in de Groninger media. Want ja, Koosje gleed de eeuwigheid in toen ze al 83 jaar was en dat gebeurde ook nog eens ver van haar stadse roots, 'helemaal' in Scheveningen. Zelfs Wikipedia is dat ontgaan.

Hoe anders was dat in 1952, toen Koosje van Voorn als een alom begeerde zwemdiva door haar nog prille leven ging. Zeventien was ze nog maar toen ze werd uitverkoren om mee te doen aan de Olympische Spelen van Helsinki. Als begenadigd vrije slag zwemster werd ze geselecteerd voor zowel de individuele 100 vrij als ook voor de 4x100 estafetteploeg, samen met toenmalige coryfeeën als Hannie Termeulen, Marie-Louise Vaessen en Irma Schumacher. Koosje was de benjamin van dit kwartet, dat voor één van de weinige Nederlandse successen in de Finse hoofdstad tekende.

Er zat ook een persoonlijke primeur aan vast, want ze is de boeken ingegaan als de eerste Groningse zwemster die met Olympisch eremetaal werd omhangen. En dat voor een zwemster die pas als 14-jarige haar A-diploma behaalde. Wat overigens niet betekende dat Koosje voor die tijd haar hoofd niet boven water kon houden. Integendeel zelfs, al op haar vierde werd ze door pa Jaap het water ingeduwd. Net als haar zus. Koosje later in het Nieuwsblad van het Noorden: ”Hij vond het belangrijk dat we niet bang voor water waren. Vandaar.”

Dokter Van Voorn was bepaald geen watje, stond voor harde en rechtvaardige opvoeding. Hij fungeerde ook altijd als ringarts bij de befaamde boksgala's in de Harmonie, behalve een geliefde concertzaal ook een  tempel van de pugilistiek. Dat 'dopen' gebeurde 's zomers altijd, als de Van Voorns veelal in hun buitenverblijf aan het Paterswolde meer vertoefden. Vader Van Voorn behoorde als huisarts tot de betere stand van de stad en een huisje aan het meer getuigde daar destijds van. En dat Koosje op het sjieke Praedinius-gymnasium zat, paste ook in dat beeld. 

De Voorns woonden op de Petrus Campersingel en in het verlengde daarvan had je het Noorderbad, waar onder meer de zwemclub DZN gebruik van maakte. Een club  – inmiddels ter ziele overigens – waar alleen het vrouwelijk geslacht welkom was. Want achter die kapitalen ging de volledige naam schuil en die luidde Dames Zwemclub Noorderbad. Met haar zwemdiploma op zak meldde ze zich daar en  ontbolsterde meteen haar talent. Al snel mocht ze met een noordelijke selectie naar de nationale titelstrijd.

“Daar,” blikte Koosje als 65-jarige in het jaar 2000 terug op haar carrière, “bleek dat ik echt hard kon zwemmen. Ik was een vechter, ging bijna letterlijk door een muur. Tijdens de Olympische selectiewedstrijden voor Helsinki was ik een beetje ziek. Ik dacht:” Verstand op nul en zwemmen maar. Op het eind kwam ik met mijn hoofd tegen de rand van het bad en was ik een tijdje buiten westen. Maar ik had me wel geplaatst.”

De cultus die tegenwoordig rondom de Spelen hangt, was in 1952 nog ver te zoeken.  Zo maakte ze de opening niet eens mee. “We kregen te horen dat het te duur was om alle atleten daarbij aanwezig te laten zijn. De avond voor we moesten zwemmen, arriveerden we in Helsinki, het moest allemaal heel snel. Even het zwembad verkennen, dan slapen en de volgende dag de wedstrijd. Op het moment dat je was uitgeschakeld, moest je ook al weer naar huis. Medaillewinnaars bleven een dagje extra. Die mochten mee met een fjordentochtje op de Piet Hein, het jacht van de koninklijke familie.”

Die trip stond als een onvergetelijke ervaring in haar geheugen gegrift. “De prinsessen Beatrix en Irene waren ook aan boord. Ik was tegenover hen heel onzeker over mijn Bata-schoenen, maar mijn opluchting was groot toen ik zag dat zij ook op Bata's liepen. Tijdens de tocht moesten de medaillewinnaars uit hun boeket een bloem aanbieden aan Beatrix. Maar mijn boeket was zo strak gebonden dat die op de grond viel. Beatrix en ik bukten allebei om het op te rapen en botsten toen met de hoofden tegen elkaar. En toen moesten we heel hard lachen.”


Dick Heuvelman

Over Dick Heuvelman

Dick Heuvelman is synoniem aan Het Sportgeweten van het Noorden. Maar de oud-sportjournalist van het Dagblad van het Noorden, laat ook de landelijke en internationale sport niet met rust.

WEBSITE