Om er echt voor te gaan moet ik erin geloven

Door: Klaas Stoppels

Foto's: (c) Arnold Meijer

Op 11 december 1989 zag Thomas Koenis het levenslicht in het pittoreske Hoogkarspel, een dorp in de gemeente Drechterland gelegen tussen Hoorn en Enkhuizen. Basketbal zorgde ervoor dat Thomas heel Nederland nu bijna op zijn duimpje kent. Via o.a. Den Helder, Haarlem, Leiden is hij voor de tweede keer, neergestreken in Groningen. Toch ligt zijn hart in Den Helder waar hij een huis kocht om later hopelijk te kunnen gaan rentenieren. Zover is het echter nog (lang) niet. Koenis zit nog boordevol ambitie en hoopt zijn basketbaldroom nog te gaan realiseren want spelen in de Champions league moet de spreekwoordelijke kers op de taart gaan worden en daar gaat Koenis dan ook vol voor.

Hoogkarspel dus, daar bracht Thomas het grootste deel van zijn onbezorgde jeugd door. Samen met zijn vader, moeder, drie broers en één zus beleefde hij daar een onbezorgde jeugd. Vader Koenis was en is op zijn 71e nog steeds financiële controleur terwijl moeder Koenis als ergotherapeut werkzaam was. “Mijn vader heeft nog steeds kantoor aan huis, het is echt een hobby. Ik zou ook echt niet weten waar hij anders zijn tijd mee zou moeten vullen”. Hoewel de jeugd dus redelijk onbezorgd verliep was er wel degelijk sprake van een bijzondere situatie in het gezin Koenis. Na verloop van tijd bleek de oudere zus van Thomas het syndroom van Down te hebben. Toch had dit, in de ogen van Thomas, niet veel impact op het gezin. “Voor mij was en is het heel normaal. Ik behandelde haar altijd zoals ik mijn andere broers ook heb behandeld. Dat deed en doet iedereen binnen ons gezin trouwens. We maken hierin geen onderscheid. En ja, natuurlijk weet je dat ze anders is en dat ze wat meer hulp kan gebruiken bij bepaalde dingen maar ze zat bijvoorbeeld ook gewoon bij ons op de basisschool. Ze had dan soms wat meer aandacht nodig maar dat ging echt prima. Ook daar werd ze volledig geaccepteerd. Ik heb zelf het idee dat dit soort dingen haar later heel erg hebben geholpen. Ze is nu 33 en woont zelfstandig in een begeleidend woontraject. Daarnaast werkt ze vier dagen in de week. Mijn ouders hadden er goede zorg voor en konden het in mijn beleving heel goed aan.

Binnen de familie Koenis stond sportiviteit hoog in het vaandel. De broers en zus speelden vaak samen buiten en deden van jongs af aan veel aan sport. “Judo, voetbal. En altijd buiten spelen. Geen idee of ik zelf op judo wilde, het was ook maar korte periode. Al mijn broers waren sportief. Zo mochten we bijvoorbeeld altijd naar onze sportwedstrijden of trainingen, ook al was er een verjaardag of feestje. Dan kwamen we later op het feestje of domweg helemaal niet”.

Pas 11-jarige leeftijd kwam basketbal in de picture. Dat kwam mede door zijn broer die op de middelbare school in Enkhuizen zat. Daar zaten een paar jongens op basketbal waardoor de interesse van zijn broer en Thomas gewekt was.  “Op een gegeven moment ben ik eens een keer meegegaan en dacht na die tijd, goh dit is ook best wel leuk. We hebben toen een provisorische basket in de tuin gemaakt en daar waren we altijd een beetje aan het pielen. Ik heb veel tegen mijn oudere broer in de tuin gespeeld, dat ging echt hard tegen hard. Hij was stukje ouder en beschikte over veel meer fysieke kracht. Ik zette daar mijn lengte en fanatisme tegenover wat resulteerde in harde maar eerlijke duels”.

Zijn broer speelde destijds bij de junioren van BV. Enkhuizen terwijl Thomas zijn kunsten bij de zogenaamde kadetten etaleerde. Af en toe kreeg Thomas de kans mee te spelen in het team van mijn broer. Hij was bloedfanatiek en beschikte al over de nodige lengte maar toch was de switch van voetbal naar basketbal best lastig te noemen. “In het basketbal heb je te maken met een hele andere coördinatie dan bij het voetbal. Maar goed, ik was wel fanatiek en vond het echt leuk. Door veel op pleintjes te ballen maakte ik me de techniek steeds meer eigen en in onze eerdergenoemde tuin won ik dan ook steeds wat vaker van mijn oudere broer kortom ik kreeg het spelletje beter onder de knie”.  

Na een jaar te hebben gespeeld kwam moeder Koenis naar Thomas met de boodschap dat er selectietrainingen werden gehouden in Den Helder voor het rayonteam van Noord-Holland. Thomas gaf aan het wel te willen proberen maar hij managede alvast wel de verwachtingen voor zichzelf. “Ik verwachtte er zelf niet heel veel van maar uiteindelijk werd ik wel uitgenodigd voor de selectie en mocht ik iedere zondag naar Haarlem. Destijds had je ook nog de jeugdtoernooien tussen Rayon Zuid, West, Oost, Noord en Noord- en Zuid-Holland. Dat was echt leuk”. En dus toog Thomas iedere zondag naar Haarlem waar hij ontzettend veel maar vooral snel bijleerde. Dat resulteerde na bijna 2 jaar dan ook in een uitnodiging voor het Nederlands team onder 16. Het was Den Helder Noordkop dat hem rond die tijd, Thomas was nog maar 14 jaar oud, in het vizier kreeg en hem vroeg daar te komen spelen. Na kort overleg met zijn ouders trok Thomas de spreekwoordelijke stoute schoenen aan en werd Den Helder zijn nieuwe thuisbasis. De keuze voor Noordkop had niet alleen invloed op Thomas maar ook op het hele gezin. “Mijn ouders hebben mij toen twee jaar op en neer gereden en dat had echt wel impact op het gezin. Dat is wel echt hoe mijn ouders zijn, zichzelf wegcijferen voor de kinderen. Wat ik nog steeds heel knap vind is dat mijn ouders mij geen enkele druk oplegden. Ze faciliteerden hetgeen waar ik behoefte aan had. Uiteraard hadden ze daarnaast wel regels. Mijn broer, die destijds keepte bij Hollandia en ik moesten er wel wat voor laten. Als we zaterdag een wedstrijd hadden dan moesten we vrijdags niet laat thuiskomen want dan konden we zelf regelen dat we er kwamen. Dus er zaten wel wat voorwaarden aan wanneer ze dat wilden doen. Voor mij was dit geen enkel punt aangezien ik altijd de drive heb gehad om het goed te doen. Je wilt toch wel de beste zijn. Ik ben wel een perfectionist, zeker in het begin van mijn loopbaan. En dan werkt het ook wel eens tegen je.  Nu ik wat ouder ben relativeer ik meer en ben daardoor dan ook beter in balans”.

Naast Gerard Luyckx, die Thomas naar Den Helder haalde en waar hij ook veel van leerde, kreeg Thomas in zijn beginperiode ook te maken met ene Raymond Lagrand. Raymond was assistent-coach en leerde Thomas de fijne kneepjes van het vak. “Daar heb ik zo veel van geleerd. Echt een fantastische kerel. Ik zie hem nog steeds iedere zomer. Soms was het ook wel een zeur, dan bleef hij maar lullen maar hij vertelde mij dan dat als een coach stopt met tegen je te praten dat je dan pas echt een probleem hebt”. Om zijn ouders en het gezin te ontzien ging Thomas op zijn 16e op zichzelf wonen in Den Helder. De club regelde een appartementje waar hij met een teamgenoot ging wonen. De kunst van het koken was Thomas nog niet machtig en dus hing hij veelal aan de telefoon met zijn moeder voor kooktips.

Toen Thomas in Den Helder ging spelen vond hij het trainen en spelen vooral erg leuk. Natuurlijk wilde hij beter worden maar wat het nu precies inhield om te leven als topsporter dat moest hij echt nog allemaal ontdekken. Op zijn 17e debuteerde hij in de eredivisie. Hij woog, ondanks zijn lengte van 2m05 slechts 90 kilo en kwam dan ook vaak fysiek nog tekort tegen de ‘echte kerels’. “Ik schuwde die gevechten niet maar kwam begrijpelijkerwijs nog wel tekort op dat vlak. Ik had wel een over mijn lijk mentaliteit, Scoorde iemand makkelijk dan zorgde ik er wel voor dat hij de volgende keer wel iemand op zijn pad vond. Daar zouden de battles met mijn broer wel eens debet aan geweest kunnen zijn”.

Na twee jaar in Den Helder ging die club failliet en toog hij richting Bergen op Zoom waar Erik Braal destijds de hoofcoach was. Daar leerde hij pas echt wat het inhield om te leren trainen en wat het inhield om te leven als topsporter. “Bij Bergen op Zoom kregen we krachttraining van een Nederlands kampioen speerwerper, hoe hij trainde man dat was echt niet normaal. Dat ging zo verschrikkelijk hard. Nog steeds train ik iedere zomer met hem, we zijn goede vrienden geworden en ik geloof daar ook echt in. Kijk ik ben best eigenwijs, als ik zie dat het werkt dan doe ik het wel. Om er echt voor de volle 100% voor te gaan moet ik erin geloven. Ik probeer dan ook mensen om mij heen te verzamelen waar ik echt in geloof. Zo zie ik iedere zomer om de twee weken mijn oude fysio uit Bergen op Zoom voor blessurepreventie en heb ik een looptrainer in Den helder waar ik in de zomer een programma mee afwerk. Ladders, sprongkracht, explosiviteit, dat soort zaken. Je zoekt naar dingen die voor jou werken”.

In Bergen op Zoom groeide Thomas langzaam maar zeker ‘in’ zijn lichaam. Hij werd er fysiek veel sterker en begon het spelletje steeds beter te lezen. Daarnaast lag het spelletje dat Erik Braal voor ogen had hem ook gewoon goed. Voorts was er een goed budget waar men heel effectief mee omging. In het eerste jaar dat Thomas actief was in Bergen op Zoom haalde men dan ook de finale om de landstitel. Tegenstander van dienst was Groningen. Uiteindelijk bleek Donar te sterk. In het 2e seizoen bij Bergen op Zoom raakte Thomas langdurig geblesseerd aan zijn enkel en stond hij maar liefst zes maanden aan de kant. In het 3e jaar bleken de financiële middelen bij Bergen op Zoom niet voldoende te zijn voor nog een seizoen eredivisie basketbal. De club ging dan ook al na drie weken in het seizoen failliet. Tijdens een trainingskamp in Antwerpen, waar hij vooral op de weg terug was van zijn eerdergenoemde enkelblessure, werd er in Groningen iemand ontslagen en haalde Albert v d Ark hem naar Groningen. “Ze boden mij een driejarig contract. Dat meerjarenplan sprak mij enorm aan. Daarnaast was Groningen ook nog eens een topclub in Nederland, dus ja, ik was er erg happy mee. Ik was back up center, achter Sergio de Randamie maar kon wel ieder jaar stapje maken. Na anderhalf jaar werd er afscheid genomen van Hakim Salem en kregen we Skelin als coach. Man, die was ook echt goed. Vooral de manier van denken, waar ligt in ons voordeel, mensen in de kracht laten spelen. Bij hem heb ik bijvoorbeeld geleerd hoe je veel effectiviteit uit de korte rol kunt halen van waaruit we dan in een 3 tegen 2 of 2 tegen1 situatie konden creëerden. Prachtige tijden”.

Ondanks zijn nog jonge leeftijd dacht Thomas ook al na over een carrière na het basketbal. Hij was in Bergen op Zoom gestart met de opleiding moderne bedrijfsadministratie om zodoende een vangnet te kunnen creëren mocht er onverhoopt iets gebeuren waardoor hij niet meer zou kunnen basketballen. “Mijn vader zei altijd alles wat je nu doet hoef je later niet meer te doen”. De lessen in Groningen volgde hij aan het Alfa college waar hij les kreeg van Donar seizoen kaart houder. “Ja, dat was wel grappig. Ik heb altijd al wel een voorliefde voor cijfertjes gehad was goed in wiskunde en dus was het eigenlijk wel en vrij logische keuze.

Hij bleef uiteindelijk vier jaar in Groningen waarna een verandering in zijn rol hem deed besluiten verder te gaan kijken. “Ross Bekkering werd startende center. Het was niet zo dat ik weinig speelde maar ik was wel op zoek naar een wat grotere rol in het team. Die kans kreeg ik in Leiden waar in mijn eerste seizoen Eddy Casteels aan het roer stond en later Paul Vervaeck. Weet je, ik denk dat het wisselen van een omgeving soms goed voor je kan zijn. Er zijn zeker verschillen tussen Groningers en Leidenaren maar beide liggen mij wel”.

Zijn avontuur in Leiden duurde twee jaar. Erik Braal was inmiddels coach geworden bij Donar en het was diezelfde Erik die hem vroeg of hij het zag zitten om het aankomende seizoen terug te keren naar Groningen. “Dat wilde ik dolgraag. Bij Donar speelden toen onder andere Lance Jeter en Arvin Slagter. Tel daarbij op dat het spelletje dat Erik speelde mij heel goed lag, dus ja, daar hoefde ik niet heel lang over na te denken”.

En dus streek Thomas wederom in Groningen neer waar hij de nodige successen vierde. Hij werd er wederom kampioen, won de beker en reikte met Donar tot ver in Europa. “Als je kijkt naar het verschil tussen die twee periodes dan ben ik nu een veel volwassener speler, completer ook. Ik heb mijn fysiek meer ontwikkeld en echt een rol binnen het team gevonden. Begrijp me niet verkeerd, ik train nog steeds keihard maar je komt wel met een andere soort status binnen. Daarnaast is het zo dat er in de loop van de tijd een bepaalde cultuur is neergezet bij Donar. Bijvoorbeeld hoe gaan we met elkaar om of dat we altijd hard trainen. Als nieuweling moet je dan gewoon mee. Braal was daar bijvoorbeeld erg goed in het neer zetten van een team. Het afgelopen jaar hadden we ook echt goede groep, we wilden echt zo graag. Helaas lukte dat op het veld niet maar dat was zeker geen onwelwillendheid”.

Thomas heeft een aflopend contract en dus zou het aankomende seizoen zomaar eens zijn laatste in Groninger dienst kunnen zijn. “Daar ben ik helemaal niet mee bezig. Er is een nieuwe coach in de persoon van Matthew Otten, daar haal ik ook weer energie uit. Er komen nieuwe spelers, kortom weer veel nieuwe uitdagingen. Ik zie mezelf in ieder geval niet later ergens hoofdcoach worden in de eredivisie. Daarentegen lijkt het mij wel heel erg leuk om in de toekomst met ambitieuze jeugdspeler te gaan werken. De naam van de marinestad loopt als een rode draad door het leven van Thomas. “Kijk, het leven dat ik leid is best heel bijzonder maar kent ook weinig stabiliteit, Nu ik een gezin heb vind ik dan ook dat zij die vastigheid verdienen. Er is ook meer dan basketbal. Mijn zoon is nu 2 jaar en ik vind het erg belangrijk dat ik daar een goede band mee heb. Dus ik probeer er zoveel mogelijk te zijn en daarin hebben mijn vriendin en ik echt een hele goede balans kunnen vinden. We hebben dan ook een huis in Den Helder gekocht om ons daar uiteindelijk te gaan settelen. Verder zie ik er naar uit om in bedrijfsleven aan de slag te gaan. Dat wordt echt pas een nieuwe uitdaging”!


Klaas Stoppels

Over Klaas Stoppels

Hij is een geboren en getogen Stadjer. Van jongs af aan besmet met het basketbalvirus. Klaas Stoppels was onder meer headcoach van Aris en Martini Sparks. Is trainer van de Basketbal Academy Groningen oftewel RTC Noord. Hij verdient z'n eurootjes als grafisch ontwerper. Klaas schrijft met regelmaat over het wel en wee van het Groningse basketballand.