Ubbo Emmius komt 390 jaar na zijn dood nog op Nederlandse sportkaart

Door: Dick Heuvelman en Jan A. van der Veen

Beeld: volleybal: Jan Kanning, montage Paul Top

Er was al een singel naar hem vernoemd, evenals een belendend plein, maar nu, 390 jaar na zijn verscheiden, wordt Ubbo Emmius ook nog eventjes op de nationale sportkaart gezet. Want komend seizoen speelt de erfenis van het ter ziele gegane Lycurgus onder de naam Ubbo Emmius/Donitas in de eredivisie volleybal. En dat voor een hoogleraar, die niets met sport had. Maar hij was - in 1614 - wel een van de oprichters, als ook eerste rector-magnificus van de Rijksuniversiteit in Groningen.

En deze RUG wil zich de komende jaren steeds meer profileren als sportvriendelijke universiteit. Het ultieme doel, althans van hen die zich hier sterk voor maken, is een geleidelijke invoering van het Amerikaanse sportmodel. Voor het zo ver is, moeten er nog tal van tussenstappen worden gemaakt. Dat zegt Gerro Dijksma, gepensioneerd directeur van het universitair sportcentrum en nu een van de voormannen die het ‘project’ Donitas in de steigers zet.

Wat behelst dit project? In de eerste plaats is er een ambitieuze opzet. Na een jarenlange spek en bonenrol voor het Groninger vrouwenvolleybal in de eredivisie, moet de metamorfose Lycurgus – Ubbo Emmius/Donitas leiden tot een hoofdrol op het hoogste vaderlandse podium. Vroeg of laat uitmondend in het landskampioenschap.

Dat kost uiteraard geld, want in de hedendaagse topsport gaat alleen de zon voor niets op. En dat geld komt in dit geval uit het Ubbo Emmiusfonds, een spaarpot voor allerhande doelen die wordt gevuld door alumni (oud-studenten van de RUG)  en aanverwante bedrijven. Gerro Dijksma: “Zie het als een vorm van crowdfunding. Wij denken dat het fonds gebaat is bij meer naamsbekendheid, zodat er nog meer alumnigeld uit het hele land naar toe zal vloeien. Daarom hebben we Donitas aan het fonds gekoppeld. De universiteit doneert zelf ook, samen met de Hanzehogeschool. Dat gebeurt uit een speciale topsportpot die enkele jaren geleden tot stand is gekomen vanuit de filosofie dat we teamsport binnen de studentensport ook willen faciliteren. Dat is een hele omslag geweest, want nog niet zo heel lang geleden was er alleen breedtesport voor studenten. Tot we vonden dat ook studerende topsporters recht hebben op facilitaire medewerking. Eerst gold dat alleen voor individuele sporters, zowel die van de RUG als van de Hanzehogeschool. Drie jaar geleden zijn daar ook de teamsporters bijgekomen en dit nieuwe beleid wordt nu meer en meer geïmplanteerd op de werkvloer. Met dank ook aan Elmar Sterken, de huidige rector-magnificus, en Joan Janssens, die het Hanze Instituut voor Sportstudies leidt. Zij zitten in werkgroepen die deze processen begeleiden.”

De eerste clubs die gebruik maakten van de speciale topsportgelden voor teamsporters waren Aegir en Gyas, de twee roeiverenigingen. Nu heeft ook dus Donitas de weg naar deze kas gevonden en aangesproken. Dat is gehonoreerd. Dijksma: ”Het is niet zo dat je je aan het loket meldt en je hand even ophoudt. Nee, de clubs moeten wel met een serieus beleidsplan op de proppen komen en dat wordt dan door een speciale commissie gescreend. Donitas wil binnen vier jaar tijd in de top van de eredivisie spelen. Dat kan met een begroting die varieert van vijftig tot honderdduizend euro. Als je tegen dat laatste bedrag aanzit, speel je mee om de titel. Voor komend jaar krijgt Donitas 15.000 euro uit de pot van de RUG en de Hanzehogeschool. Geld dat inmiddels is overgemaakt naar het Ubbo Emmiusfonds. De rest moet dus worden opgehoest door alumni en daaraan gerelateerde sponsors. Wij hebben goede hoop dat het gaat lukken, vooral ook omdat we in Joop Alberda (als coach van de mannenvolleybalploeg in 1996 winnaar van Olympisch goud – D.H.) een invloedrijke ambassadeur voor dit project hebben gevonden. En we zijn bezig met nog meer ambassadeurs van naam en faam. Kortom, we hebben er hoge verwachtingen van.”

Dijksma geeft aan dat ook basketballers van Groene Uilen aanspraak hadden kunnen maken op zo’n behandeling in geval van promotie naar de eredivisie. Maar het bestuur van deze studentenclub heeft laten weten dat het voor de tweede achtereenvolgende keer afziet van het recht te gaan spelen op het hoogste platform omdat het daarvoor de organisatie niet denkt rond te kunnen krijgen. Dijksma: “Daar is overigens alle begrip voor, want een eredivisieclub basketbal vergt heel wat meer organisatie dan topvrouwenvolleybal. En ook meer geld. Aan de andere kant: samen met Donar was er genoeg te bereiken. Voor Donar zou zo’n situatie ook aantrekkelijk kunnen zijn omdat de spelers van de tweede garnituur, dus zeg maar de talentvolle Nederlandse jongens, dan ook voor de Uilen zouden mogen spelen.”

Wellicht dat het er volgend jaar van komt, want Dijksma is sinds kort toegetreden tot de Raad van Toezicht van Donar. Vanuit die hoedanigheid wordt het een stuk gemakkelijker om beide basketbalclubs bij elkaar te brengen voor een samenwerkingsverband. Dijksma: ”Het zou de uitstraling van Groningen als basketbalstad van Nederland in mijn optiek nog meer cachet geven.”  

In het verleden heeft Dijksma al eens geprobeerd op de ‘Donitasmanier’ een klimaat voor tophockey te creëren om op die manier een blinde vlek op de nationale hockeykaart uit te vlakken. De potentie is er met studentenclubs als Groninger Studenten (in de jaren ’80 al eens kort actief in de hoofdklasse) en GCHC, eventueel in samenwerking met de burgerclubs GHHC (Haren) en GHBS. Die plannen kregen echter geen bijval van genoemde partijen, maar Dijksma sluit niet uit dat het er alsnog eens van komt. Zeker als het project Donitas tot een doorslaand succes zou leiden.

Uiteindelijk moet deze nieuwe topsportvisie binnen het hoger onderwijs in Groningen leiden tot studentensport volgens Amerikaans model. Dat is althans het droombeeld van Dijksma & co., zodat op die manier ook talentvolle sporters uit het buitenland in Groningen willen gaan studeren. Dijksma: ”Maar dan moet je ze wel een studiebeurs kunnen aanbieden. Zo ver is het nog lang niet, maar we werken er wel geleidelijk aan naar toe.”