‘t Groningen gevoel van…

…Jan Aalfs

Middelstum, daar stond mijn geboortewieg. Een dorpje, zo’n slordige 18 kilometer boven Groningen. Onbekend voor velen, maar echte sportfanaten denken bij het horen van de plaatsnaam uiteraard meteen aan de tafeltennisclub Midstars.

Toen ik in 1975 ter wereld kwam bestond de club al zo’n 10 jaar en speelde regelmatig in de hoogste landelijke klasse. De echte hoogtijdagen die eind jaren ‘90 volgden heb ik niet als Middelstummer meegemaakt. In 1999, het jaar waarin de tafeltennisclub kampioen werd, ben ik nog eens met mijn vader teruggekeerd naar de sporthal aan de Coendersweg. We wilden vooral het fenomeen Wu Bin aan het werk zien. Samen met 200 man bevolkten we de kleine lokale gymzaal.

Zelf ben ik nooit gegrepen door het pingpongvirus in het dorp. Het tafeltennis in Middelstum ging volledig langs mij heen. Ik wilde gewoon voetballen. Mijn moeder stak daar echter een stokje voor. School was belangrijker.

Het voetballen kwam voor mij later, toen we naar de stad verhuisden. Ik heb er menig voetbalshirt gedragen, een clubloper was ik. Mijn eerste contracten tekende ik bij VV De Vogels en Velocitas, nadat ik mijn moeder er smekend meermaals van verzekerd had dat school er niet onder zou leiden.

In mijn studententijd verhuisde ik naar de Groninger Boys. Geen typische studentenclub natuurlijk, maar ik voelde me thuis bij deze volksclub. En ik hoefde als ‘arme’ student nooit in te leggen voor het bier en de in stukjes opgedeelde frikandellen na afloop van de wedstrijd. Mooie tijden.

Gronitas en GRC volgden nog, en op de spelerspas van afwezige spelers heb ik nog enkele zaterdagmiddagen het blauw van Lycurgus gedragen. Inmiddels heb ik mijn rust gevonden bij Oud Zwart Wit, iets wat mijn teamgenoten wekelijks aan den lijve ondervinden. En ook zelf ben ik tot de conclusie gekomen dat het sociale karakter van de sport minstens zo belangrijk is als het voetballen zelf, zo niet belangrijker.

Zelf sporten, met mijn kinderen mee naar voetbal en tennis… de FC is inmiddels steeds verder naar de achtergrond verdwenen. In mijn jonge jaren was ik trouw fan. Jarenlang stond ik aan de lange zijde Zuid in het Oosterpark, waar ik nog eens overlopen werd door Ajax supporters die hun eigen uitvak hadden verlaten. En steevast dat broodje hamburger in de rust. Europa Cup wedstrijden tegen Atletico Madrid met de 1-0 van Groeleken en de legendarische 4-3 tegen Partizan Belgrado staan nog scherp op mijn netvlies.

Dan kom ik ook direct uit bij mijn eeuwige held van de FC. Milko Djurovski. Uniek, dat een heel elftal zich uit de naad wilde werken voor deze luie, maar briljante voetballer. Hij woonde bij mij om de hoek. Als ik mijn krantenwijk liep en in zijn straat was beland hoopte ik hem altijd tegen te komen. Maar het was er altijd donker. En ik durf te beweren dat ik hem heb behoed voor een slepende achillespeesblessure toen ik voorkwam dat mijn moeder hem in de buurtsuper met haar boodschappenkarretje op de enkels reed.

Een ander hoogtepunt in mijn eigen FC geschiedenis is dat ik in 1989 het 500ste lid van de supportersvereniging werd. Als prijs mocht ik mee naar de uitwedstrijd van FC Groningen in de Europacup II tegen het Deense Ikast FS. Met een paar blikjes Cherry Coke, bolletjes ham en kaas en een rolletje topdrop belandde ik op de achterbank van de supportersbus, tussen de ‘die hard’ FC supporters die geen wedstrijd van hun club misten. “Denk goed om hem he!” gaf mijn vader hen mee voordat de deuren van de bus sloten. En dat deden ze. Het blauw-gele petje en sjaaltje van Ikast liggen bij mij nog altijd ‘op zolder’.

Tegenwoordig kom ik nauwelijks nog bij de FC. We zijn - heel begrijpelijk - een handelshuis en clubliefde van spelers - ook heel begrijpelijk - is er nauwelijks meer. Dan is de lol er voor mij af. En als spektakel dan ook uitblijft weet ik wel andere dingen te doen op de zondagmiddag. Af en toe een wedstrijdje is leuk. Net zoals ik af en toe naar Donar ga en ook kaarten koop voor een Europacup wedstrijd van Lycurgus.

Het echt mooie aan sport vind ik de heroïek en dramatiek die schuil gaat achter wedstrijden. Neem nou de knock-outfase in de Champions League en de play offs in de Nederlandse competitie. Onverwacht spektakel. En de verhalen achter de sporter zelf zijn vaak boeiend. Wat dat betreft zul je me op de avondjes Sport in Stad in de Wolthoorn wél altijd blijven zien. Die sla ik niet zomaar over.

Jan Aalfs