’t Groningen Gevoel van…

… Hein Gerd Triemstra

Beeld: eigen archief

Vanaf het balkon van onze verbouwde boerderij in Donderen hebben we uitzicht over de landingsbaan van Groningen Airport Eelde. Honderden deelnemers aan de ‘Walk for Life Groningen’ zie ik over het naastliggende zandpad voorbijkomen. Zij wandelen hun route van veertig kilometer en ik stel mijn dagelijkse half uurtje sporten even uit om de drukte te ontlopen. Een goed moment om mijn Groningen gevoel in relatie tot mijn sportloopbaan te beschrijven met de muziek van Ede Staal op de achtergrond.

Mijn ouders kwamen uit de stad Groningen en zijn met mijn twee oudste broers naar het westen van het land verhuisd. Mijn vader werd in Delfgauw hoofd van de Jenaplan basisschool. Als zesde van negen kinderen werd ik daar in 1971 geboren en groeide ik op met veel bewegingsactiviteiten en de inspiratie van een gymzaal naast het huis. Aangezien mijn grootouders nog in Groningen woonden, had de stad altijd een speciaal plekje in mijn hart en volgde ik de FC altijd met extra belangstelling.

Groningen en sport hoorden voor mijn beleving sterk bij elkaar. Toen wij een keer tijdens een winter met de trein naar het Noorden gingen werd het buiten steeds witter en waren er steeds meer schaatsers op de sloten en plassen te zien. Vanuit het raam bij mijn oma aan Van Houtenlaan in Helpman was er zicht op een schoolplein met een basket. Daar speelden we elke keer als we op bezoek kwamen. Tennissen bij de tennisclub Coendersborg leek me toen ook wel wat. Het is er nog niet van gekomen.

Vanaf mijn tiende jaar had het basketbalvirus me al flink te pakken en op mijn zeventiende maakte ik mijn debuut in de eredivisie bij DAS uit Delft. Mooi toeval was dat dit debuut in de Groninger Martinihal plaatsvond. Mijn hoogste individuele score van 43 punten in de junioren-eredivisie was in datzelfde jaar tegen BVG in sporthal Vinkhuizen.
Mijn vader woonde inmiddels weer in Groningen en leidde het begeleidingsinstituut Adequaat. Eerst aan het Guyotplein en later tegenover het Groninger museum. Op het Guyotplein werd bij elk bezoek dankbaar gebruik gemaakt van het mooie basketbalpleintje. Soms deed er ook spontaan een langslopende zwerver mee.

Bij het beschrijven van mijn Groningen gevoel lijkt het uiteindelijk logisch dat ik jaren later verhuisde naar Groningen om de combinatie basketballen bij Donar en studie aan de Academie Lichamelijke Opvoeding (ALO) te combineren. Zeker gezien het feit dat mijn vader ook nog een jaar aan de ALO heeft gestudeerd totdat mijn oudste broer werd geboren.
In 1992 kreeg ik een aanbieding uit Den Helder om onder Ton Boot te komen spelen. Dit zou dan gecombineerd kunnen worden met de ALO in Amsterdam. Voor mij leek me Groningen echter logischer en ik heb me toen bij Donar aangeboden. Spoedig was alles geregeld met Donar en de ALO en kon ik aan de Goeman Borgesiuslaan een studentenkamer betrekken. Een ideaal begin van een langdurig verblijf in Groningen.

De start ging nog maar net goed. Op weg naar de eerste training van het seizoen met de bus richting het Sportcentrum op het Zernikecomplex aan het Blauwborgje vertelde de kaart me, ging het bijna mis. Toen in Selwerd heel groot Blauwborgje op een gebouw in beeld kwam, verliet ik snel de bus om te zoeken naar de sportzaal. Het bleek een zorgcentrum te zijn en hardlopend wist ik nog maar net op tijd bij de training te komen.

Na twee weken trainen onder leiding van Marten Scheepstra leek de eerste oefenwedstrijd voorspoedig te gaan totdat een elleboog van een tegenstander mijn wenkbrauw deed openspringen. Met het nieuwe nietapparaat van teamarts Bart Dikkeboer was het weer snel gedicht en kon er gewoon doorgespeeld worden. Later zou ik de hulp van Bart nog vaker nodig hebben…

Na dit seizoen waarin ik ook mijn huidige vrouw Esther op de ALO ontmoette, werd ik door Randy Wiel en Toon van Helfteren als jonkie toegevoegd aan de trainingsgroep van het Nederlands team vanwege het ontbreken van de spelers van Den Helder. Zij wilden die zomer niet spelen vanwege onheuse bejegening door supporters van Den Bosch in de finale van de play-offs en het niet ingrijpen door de basketbalbond. Een mooie kans voor mij, die ik met beide handen aangreep. Twee weken later mocht ik tijdens het vierlanden toernooi in Milaan tegen Duitsland mijn debuut maken. In totaal zijn het in acht jaar 71 interlands geworden en heb ik als aanvoerder ook nog drie interlands met Rik Smits mogen winnen.

Een bijzondere wedstrijd in die zomer van 1992 was tegen tweedejaars collegespelers uit Amerika. Pas na die wedstrijd hoorde ik van mijn kameraad , Arthur van Hagen, tegen welke bijzondere spelers ik tien punten had weten te scoren. Het waren latere NBA-toppers als Jason Kidd, Grant Hill en Gary Payton. Weer een mooie ervaring rijker. Deze heeft achteraf nog meer indruk gemaakt dan die van enkele jaren geleden met ex-internationals tegen ex-NBA-ers met een uit vorm zijnde Dennis Rodman.

In het daarop volgende seizoen werd Glenn Pinas aangesteld als coach bij Donar met Jack Keijzer als assistent en bleven Rob de Bruin, Harry Kuiper, Peter Koning, Dino Bergens en Albert van der Ark ook. Na een goede seizoenstart met zelfs af en toe een plek in de basisopstelling, kreeg ik een hernia die me enkele maanden aan de kant hield. Na een operatie kwam ik sterker terug en wisten we als team elk jaar beter te presteren waardoor we in 1998 de finale van de play-offs wisten te bereiken.

Aan het eind van dat seizoen kwamen we net te kort tegen Den Helder in de zevende wedstrijd van de finale en bleken de financiële reserves redelijk uitgeput. Er kwam er een mooie kans voorbij om in Oostenrijk te spelen en Europacup ervaring op te doen. Met Sankt Pölten werden we ‘Meister’ en na dit kampioenschap ging de Bosman-2 regeling in werking waardoor Russen en Joegoslaven voor veel westerse clubs interessanter werden om in te lijven.

Na een seizoen Den Helder kwam ik weer thuis in Groningen om weer samen te spelen met voormalig teamgenoten Nitzan Hadash en Lamont Randolph. Nieuw was de ervaring om samen te spelen met jonge spelers als Niels Vorenhout en Hans Logtenberg, die enkele jaren eerder in de jeugd nog training van mij hadden gehad. Dat zou later nog vaker voorkomen met bijvoorbeeld Nikki Hulzebos in 2004 toen Donar tijdens mijn tiende en laatste jaar bij de club voor het eerst in 22 jaar weer kampioen werd. Het aandeel van Ton Boot was onmiskenbaar groot en was voor mij vooral als beginnend trainer/coach zeer leerzaam. En een feestje op een volle Grote Markt is dan een fantastische afsluiting. Later als assistent-coach heb ik dat nog een keer mee mogen maken.

Het zelf spelen was voorbij. De blessures hadden in de loop der jaren hun tol geëist. De teammanager in Delft had wel een beetje gelijk gehad toen hij zei dat ik een motoriek van een wijkagent had. Het doorzettingsvermogen compenseerde echter veel. De behoefte om mijn kennis en ervaringen te delen met de volgende generatie was groot.

Deze sterke drive had ook te maken met de vraag die me al bezig hield voordat ik naar Groningen verhuisde en nu nog steeds leeft: hoe kan Groningen meer spelers opleiden voor nationale teams en de absolute top? Rob de Bruin en Bea Vennema zijn de laatste in Groningen opgeleide spelers, die een vaste waarde in het Nederlands team waren. Mede geïnitieerd vanuit het Noorderpoort hebben we sinds 2004 met basketbalclinics, scholentoernooien, de start van Basketbalschool en de Basketbalklas bij de LOOT-school veel kinderen bereikt en veel voor de basketballstimulering en talentontwikkeling kunnen betekenen.

Mooi dat deze initiatieven mede hebben bijgedragen om meerdere eredivisiespelers uit Groningen af te leveren zoals Stefan Mladenovic, Valentijn Lietmeijer, Jos van der Laan, Laura Cornelius, Rik Pijp, Eric Peutz, Maarten Bouwknecht, Bas Veenstra en recentelijk Sjoerd Koopmans. Nu nog de stap naar de absolute top en het Nederlands team

Als ik vanuit de kop van Drenthe de vrijwel dagelijkse gang naar Groningen maak om mijn passies sport, onderwijs en talentontwikkeling vorm te geven, dan is het elke keer weer wonderbaarlijk welke mogelijkheden Groningen biedt. Nergens is er zoveel talent en ontwikkeling zodanig geconcentreerd als hier. Een bruisende, energieke studentenstad die in het verleden al veel toppers heeft voortgebracht op het gebied van muziek, politiek, kunst, bedrijfsleven, sport en wetenschap. Een prachtige voedingsbodem voor fanatieke talentontwikkelaars zoals ik. Ideaal voor het leren en ontwikkelen van mezelf en van anderen.

Sinds 2002 heb ik als Topsportcoördinator bij het Noorderpoort al veel mogen bijdragen aan de combinatie sport en studie met het Johan Cruyff College onder wie succesvolle ex-studenten zoals Giovanni Codrington, Jennifer Wichers, Marco Hoekstra, Simone Linstra en Evgeny Levchenko, jeugdopleidingen en de Doorlopende Topsportleerlijn in Groningen.
Hier dragen onderwijsinstellingen op elk niveau bij aan het opleiden van jonge talenten als sporter, als mens en met diploma’s. Met de start van een Johan Cruyff University kunnen (aankomende) topsporters in Groningen nog beter worden bediend. Zij kunnen inspirerend zijn, zodat Groningers in beweging komen om het beste uit zichzelf te halen.

Ook nu besteed ik naast mijn topsport- en sportstimulering-gerelateerde werkzaamheden bij het Noorderpoort voor bij MBO studenten gepaste tijd en aandacht aan basketbal. Als trainer bij Basketball Academy RTC Noord help ik daar graag enkele keren per week aan mee.

Komende zomer is er voor mij ook buiten Groningen nog een beetje basketbal. In Italië zal ik mijn Europese coachopleiding onder leiding van topcoach Svetislav Pesic afronden. Verder ga ik bondscoach Toon van Helfteren en assistent-coach Sam Jones helpen met het analyseren van tegenstanders ter voorbereiding op het Europees kampioenschap. Nederland heeft zich sinds 1989 voor het eerst weer voor het EK geplaatst en met veel van de spelers heb ik in het verleden als assistent-coach al mee gewerkt. Ook ben ik nog een week betrokken bij een basketbalkamp voor jonge spelers. Verder ben ik het liefst thuis en in de buurt van Groningen.
Met mijn vrouw Esther, zoon Joran en mijn schoonouders wonen we hier heerlijk en hebben we voldoende ruimte. Ook deze zomer zal op ons basketbalveld meerdere keren per week door vele talentvolle liefhebbers uit verleden en toekomst worden gespeeld. Groningen is samen met de kop van Drenthe een bijzondere omgeving voor mij.

Vanwege mijn oorsprong, de ervaringen uit het verleden, hoe ik me daar heb kunnen ontwikkelen en hoe ik in Groningen graag wil bijdragen aan het herkennen en ontwikkelen van talent van anderen. Want talent is er altijd, maar de omstandigheden laten het groeien en bloeien.

Nu het inmiddels weer rustig is op het zandpad en de column af is, ga ik maar weer even sporten. Ik kan het niet laten.