't Groningen gevoel van…

...Adriaan Helmantel

't Is de lucht achter Oethoezen
't Is 't torentje van Spiek
't Is de weg van Lains noar Klooster
En deur Westpolder langs de diek

't Binnen de meulens en de moaren
't Binnen de kerken en de beurg'n
't Is 't laand woar ik as kind
Nog niks begreep van pien of zurgen

Dat is mien Laand… mien Hoogelaand…

Met deze woorden bezong Ede Staal op prachtige wijze het even zo prachtige Hoogeland. En geen mooiere manier dan dit landschap te ervaren dan op de fiets. Als wielrenner heb ik vele kilometers door het Grunninger Laand gereden en daar bijna altijd van genoten. Een gevoel dat lang niet aan iedereen uit te leggen valt en ook regelmatig tot discussie leidde wanneer we onze duurtrainingen afwerkten met de renners van de NWVG (Noordelijke Wielervereniging Groningen). Veel renners wilden altijd Drenthe in vanaf verzamelpunt Corpus den Hoorn. Drenthe is een hele mooie provincie om te fietsen, maar dat doe ik daar liever op de mountainbike. Op de racefiets is het veel mooier om de weidsheid van het Groninger land afgewisseld met de kleine prachtige wierdedorpen te ervaren. En van de wind op de open vlaktes word je alleen maar sterker.

De connectie tussen de provincie en de fiets is bij mij al ontstaan ver voor ik ben gaan wielrennen. De eerste herinneringen gaan terug naar de fietstochtjes “over Garsthuizen” inclusief picknick onderweg. In mijn beleving deden we dit regelmatig met het hele gezin. Best mogelijk dat we dit in praktijk slechts een enkele keer hebben gedaan, maar in elk geval kan ik de sfeer en het gevoel zo weer bij me oproepen. Verder hadden we elk jaar bij ons in Westeremden de fietsvierdaagse. Toen zag ik al het grote voordeel van de fiets boven wandelen. In Stedum, waar ik naar de basisschool ging, had je namelijk elk jaar de wandelvierdaagse en met afstanden van 5 of 10 kilometer was je zeer beperkt qua rondjes die je kon wandelen. De afstanden van de fietsvierdaagse lagen zo rond de 30 kilometer per avond en bracht je daarmee op plekken waar je normaal niet kwam.

Een plek waar ik veel ben geweest is Delfzijl. Daar ging ik namelijk naar de middelbare school; het Fivelcollege. Omennabij de 37.000 kilometer heb ik in die zes jaar afgetrapt door weer en wind. De heenreis was vaak een veredelde tijdrit, daar ik nogal graag zo lang mogelijk in bed bleef liggen en daardoor meestal net wat te laat vertrok en gedurende de rit dus tijd moest goedmaken. In al die jaren is het echter zelden gebeurd dat ik te laat was op school. Halverwege Westeremden en Loppersum pikte ik dan een schoolgenoot op die net als ik ook altijd te laat was en daarmee dus een goed koppel vormde om kop-over-kop naar school te jakkeren. Via Loppersum ging het dan naar Wirdum, om vanaf daar aan de zuidkant van het Damsterdiep onze weg te vervolgen naar Appingedam en uiteindelijk Delfzijl. Vermoeid van de lange schooldag en de tijdrit in de ochtend, ging de terugreis vaak wat rustiger en reed ik samen met een aantal klasgenoten uit Loppersum het grootste deel over dezelfde route weer naar huis.

Op mijn zestiende verruilde ik het voetballen bij v.v. de Fivel uit Zeerijp (waar ik ook vaak op de fiets naar toe ging) voor het wielrennen bij de NWVG. Vanaf dat moment begon het verkennen en ontdekken van de hele provincie echt. Naast de dagelijkse schoolritjes, kwam ik tijdens trainingen op plekken waar ik nog nooit was geweest en als ik niet was gaan wielrennen misschien ook wel nooit zou komen. Dit heb altijd als een fantastisch voorrecht ervaren van het wielrenner-zijn. Vaak probeerde ik tijdens lange duurtrainingen wegen te rijden die ik nog niet eerder had gereden. En dat is in Groningen lang vol te houden, heel anders dan fietsen in de bergen (wat overigens ook geweldig is), waar je soms niet eens een rondje kunt rijden, maar dezelfde weg op en neer moet. Het gevoel van vrijheid en plekken zien waar je normaal niet zou komen, beperkte zich overigens niet tot Groningen. In mijn tijd als wielrenner heb ik veel van Nederland en Europa gezien en verder ben ik ook in Afrika (Ethiopië), Azië (China) en Australië geweest. Inmiddels is de lijst met bezochte landen door mijn werk als trainer bij Team Sunweb verder uitgebreid, maar helaas zit ik dan vaker in de auto dan op de fiets.

Wielrennen en een stad is niet de meest geschikte combinatie, toch heb ik ook vele kilometers in en door De Stad afgelegd. Op de wielerbaan van Corpus den Hoorn tijdens trainingen van de NWVG of tijdens de wereldberoemde donderdagavondkoersjes op “het baantje”. Vanaf mijn twintigste kwamen daar ook kilometers op de stadsfiets bij. Na de middelbare school heb ik de ALO gedaan (toen ook nog bij Corpus den Hoorn) en later bewegingswetenschappen. De eerste twee jaar woonde ik nog thuis en ging ik wisselend met de trein of op de fiets heen en weer, maar toen werd het tijd om op kamers te gaan wonen. En wel in één van de smalste huisjes van de stad; Damsterdiep 41 (nu met uitzicht op de parkeergarage). Hoewel ik mij als kind niet kon voorstellen dat je gelukkig kon zijn wanneer je in de stad zou wonen (Westeremden telt nog geen 500 inwoners), heb ik er in totaal toch zo’n 10 jaar met veel plezier gewoond. Na de Damsterdiep-jaren ben ik verhuisd naar de L.M van Noppenstraat met uitzicht op het Martini Ziekenhuis.

Inmiddels wonen we al meer dan zes jaar in Assen en hoewel we op moment van schrijven ons huis te koop hebben, is het (nog) niet het plan om naar Groningen terug te keren. Wie weet komt dat er ooit nog weer van. Als ik op de fiets of met de auto naar Westeremden ga, voelt het in elk geval nog altijd als thuiskomen, zeker wanneer mijn moeder dan op verzoek poffert klaarmaakt. Eén ding is zeker; je hoeft niet in Groningen te wonen, om je Groninger te voelen en ik krijg tijdens het schrijven van deze ‘het Groningen gevoel van…’ zin om weer eens een mooie rit te maken vanaf Westeremden door het mooie Grunninger Laand: “mien Laand”