’t Groningen Gevoel van...

... Romke Hoogstra

Ik ben opgegroeid in Hoogeveen, maar heb me altijd een Groninger gevoeld. Dat is minder raar dan het klinkt. Mijn vader kwam uit Grijpskerk, mijn moeder uit Usquert, dus de Groningse taal en mentaliteit heb ik met de paplepel ingegoten gekregen. Bovendien gingen we met regelmaat op familiebezoek in het Westerkwartier en het Hoogeland. En in de krant, uiteraard het Nieuwsblad van het Noorden, volgden we de verrichtingen van GVAV (Martin Koeman, Ole Fritsen, Ronald Breinburg, Piet Fransen) op de voet.

Het voetbalveld van vv Usquert lag achter het huis van opa en oma. Ik moet een jaar of zes zijn geweest toen in een wedstrijd tegen ik meen Noordster een speler van Usquert na een duel neerstortte en lang op de grond bleef liggen. Een wat oudere toeschouwer die vlak naast ons stond besloot na enige tijd poolshoogte te nemen en nadat hij het tafereel in ogenschouw had genomen, slofte hij op zijn gemak weer onze kant op. Ik vond het allemaal reuze spannend, was enigszins ADHD-achtig aan het stuiteren en kon niet wachten op zijn bevindingen. Ik rekende op een uitgebreide uiteenzetting, maar zijn boodschap bevatte slechts twee woorden: “Poot brook’n.” Niet meer en niet minder.

Pas jaren later onderkende ik het onmiskenbaar Groningse van ’s mans analyse. En dat is precies wat ik zo mooi vind van Grunnegers (ook al kan ikzelf lullen als Brugman), kort van stof, er niet omheen draaien en betrouwbaar.

Dat ik in 1973 voor Groningen koos om te studeren was vanzelfsprekend. Ik stortte me behalve op de studie op het uitgaansleven. De Vlaamse Reus, het Winkeltje, het Pakhuis, de Kar, de Koffer; dat was wel iets anders dan jeugdsociëteit Tinck in Hoogeveen. Het Grand Theatre was toen nog een bioscoop, ik meen dat ik er een abonnement had op alternatieve films. In elk geval heb ik er het geruchtmakende ´La Grande Bouffe´ gezien, met Michel Piccoli en Marcello Mastroianni. Ook was er Sunday in the Park, het latere Sterren in het Bos. Fantastisch!

Ook de sport, hoewel not done onder ons linkse studenten, genoot mijn belangstelling. Ik ging naar sporthal Selwerd om Lycurgus te zien volleyballen en ik was met regelmaat in het Oosterpark bij FC Groningen op de Tony van Leeuwentribune te vinden. Gek genoeg herinner ik me uit die periode vooral de enorme indruk die Leen Swanenburg als Excelsior speler een keer op me maakte. Het seizoen erop speelde hij bij de FC, wat ik beschouwde als een bevestiging van mijn kennis van voetbalzaken (iets wat je me nu niet meer zult horen zeggen).

Na mijn studie werd ik docent op een HBO school. Het was de tijd van het Groninger Springtij, met White Honey, Plant, Phoney and the Hardcore, Jan Rot & the Streetbeats, The New Adventures, maar ook Herman Brood kon je zomaar in het wild zien optreden. Ik bleef wedstrijden bezoeken. Aan FC Groningen en Lycurgus had ik ondertussen Donar toegevoegd. Eurovoetbal, inmiddels ter ziele, sloeg ik nooit over.

Na een jaar of vijf leraar te zijn geweest kon ik volleybalmedewerker bij het Nieuwsblad worden. Ik zegde mijn onderwijsbaan op om me volledig op de journalistiek te kunnen storten. Machtig vond ik het. Ik was kind aan huis bij Lycurgus en als gevolg daarvan ook bij Havenzicht, het etablissement waar zaalsporters zich verzamelden. Mooi: een van de teams van Donitas speelde zijn wedstrijden in shirts met de tekst ‘voor een soepel polsgewricht, café Havenzicht!’. Andere kroegen die ik frequenteerde waren de Brasserie, Opera, Troubadour, nog steeds het Pakhuis, de überhippe Unie en de Kattebak. In die periode maakte ik ook het begin van Noorderzon mee, waar ik sindsdien jaarlijks kom.

Niet lang na mijn debuut bij het Nieuwblad maakte ik mijn opwachting bij het maandblad Volleybal en ging ik internationaal. Niet alleen kwam ik in veel Europese landen, maar ik mocht ook naar Rio de Janeiro, Tokyo, Manilla, Djakarta. Fantastisch en verslavend. Maar het weer thuiskomen in het Grunnegse voelde altijd weer als een warm bad. Dat gold ook voor de gezinsvakanties: als ik de Vief Piep’n zag, was ik blij weer thuis te zijn, hoezeer ik de buitenlandse trips ook koesterde.

Op een goed moment ‘deed’ ik als journalist ook FC Groningen. Hoogtepunten vind ik nog steeds de interviews die ik voor RTV Noord maakte met Wim Rijsbergen. Altijd vuurwerk. Onder zijn leiding, het was de tijd van Raymond Atteveld, Hugo en Erwin Koeman, speelde de FC voor de Intertoto een uitwedstrijd tegen Montpellier. Romano Sion moest spelen, want de club wilde van hem af. Groningen bakte er niets van, Sion incluis. Rijsbergen na afloop: “Zet ik die Sion in de etalage, blijkt het hier geen koopavond te zijn!”

Hoewel ik me een echte Stadjer voelde (en nog voel, ook al woon ik tegenwoordig in Eelderwolde), ontgingen de charmes van het Ommeland me niet. Ik heb jarenlang gevolleybald bij Alpha, een kleine club met vriendenteams. In de Stad was de Selwerdhal, met het fameuze echtpaar Ap en Tiny als gastvrouw en –heer, onze favoriete speellocatie, maar het spelen in zalen in de provincie vonden we minstens zo mooi. Daar hadden we tenminste publiek. De provincie….. kilometers heb ik er afgelegd op de racefiets, maar ook met mijn vrouw, in de auto of op de stadsfiets. We doorkruisten het hele Ommeland, onder de indruk van de weidsheid, de boerderijen en in menig bebouwde kom de prachtige huizen en leuke kerkjes. Een van de pleisterplaatsen was, en is, café Hamming in Garnwerd. Vind ik nog steeds leuker dan Kaap Hoorn, om maar wat te noemen.

Na een jaar of twintig hield ik de journalistiek voor gezien en kon ik bij mijn toenmalige werkgever RTV Noord aan de slag als projectleider voor de nieuwbouw van en de verhuizing naar de huidige Mediacentrale. Het was een prachtige, intensieve en leerzame periode, die er uiteindelijk toe leidde dat ik als zzp-er verder ging in het organisatiewezen. Mooie projecten, in en buiten de sport, kwamen op mijn pad, met als absoluut hoogtepunt het EK voetbal 2012, Daarvoor was ik namens UEFA operationeel eindverantwoordelijk in de Oekraïense stad Kharkiv, waar ik bijna een jaar woonde.

Een ander hoogtepunt: Na de winst van de KNVB beker vroeg FC Groningen me als projectleider voor de Europa League wedstrijden. De club die ik als klein ventje al volgde, waar ik als journalist kind aan huis werd, daar mocht ik nu werken! En ook al werd het sportief bepaald geen succes, ik heb genoten van het met de collega’s organiseren van de Europese wedstrijden. Na afloop van het project ging ik bij de FC verder in de vaste baan van operationeel manager. Daar stop ik binnenkort mee, want het bloed kruipt waar het niet gaan kan en ik wil weer het avontuur van de zelfstandigheid aan. Ik heb nog geen idee wat er op mijn pad komt. Wie weet zit er nog eens een mooi buitenlands avontuur in. ´Home is where the heart is´, gaat zeker voor me op, want ik voel me altijd razendsnel thuis in een nieuwe omgeving. Maar mijn echte home is en blijft Grunn. Zelfs al woon ik in Eelderwolde.

Romke Hoogstra (63) ging na zijn studie Nederlands als docent aan de slag op een Hogere Beroepsopleiding. Na een aantal jaren koos hij voor een bestaan als freelance sportjournalist. Hoogstra werkte onder meer voor het Nieuwsblad van het Noorden, het maandblad Volleybal, Voetbal International, de Volkskrant en Sport International.
Na een korte periode als voorlichter van de nationale volleybalteams dook hij op bij RTV Noord, waar hij chef van de sportredactie was en later projectleider voor de nieuwbouw van de zender. Daarna ging hij als zelfstandige onder de naam Romke Hoogstra Organiseert verder. Hij had de leiding over Eurovoetbal, was in Euroborg eindverantwoordelijk voor het EJK onder 21, was directeur van het duurzaamheidscentrum in de Stad en werkte namens UEFA in Kharkiv voor het EK 2012. Hoogstra werkt nu nog als operationeel manager bij FC Groningen, waar hij binnenkort afscheid neemt, en heeft daarnaast een contract bij UEFA als venue manager bij de WK kwalificatiewedstrijden van Montenegro.
Romke Hoogstra is getrouwd en heeft vier kinderen.