’t Groningen Gevoel van...

... Cunera van Selm

Foto: (c) Peter Tahl

Als klein meisje was ik lid van turnvereniging Achilles WIL (Werken Is Leven) in Almelo. Wat was ik trots op m’n eerste bordeauxrode turnpakje, gekocht bij schoenmaker/stomerij/sportzaak Grosman aan het Vincent van Goghplein. Een echte paskamer was er niet bij Grosman, je moest je behelpen achter een kledingrek. “Doe maar een maat groter”, zei m’n moeder, “anders ben je er zo uitgegroeid”. Meneer Grosman was een brombeer; hij weigerde de kapotte voetbalschoenen van m’n broers te repareren als ze niet brandschoon waren.

Eens in de zoveel jaar was er een grote uitvoering van Achilles WIL. Eerst moesten we met z’n allen de grote sporthal binnen marcheren, een soort Olympische opkomst. Een paar meisjes mochten vooraan lopen met bloemen, ik niet. Vervolgens zongen we het verenigingslied van het Koninklijk NCGV, dat had je een paar weken daarvoor mee naar huis gekregen op een briefje. “Stoer als de golven van Nederlands zee, ruisend langs ’t zandige strand. Stoer als de stormwind die loeit langs de ree, klinkt er ons lied door het land.” Daarna mochten de leden hun kunsten laten zien op de verschillende toestellen. Wij deden een soort ballet met knotsen, in witte jurkjes.

Ik zat nog een poosje bij een kernploegje, dat ook op zaterdag trainde. Maar echt goed in turnen werd ik nooit; ik was te angstig voor een radslag op de evenwichtsbalk, een flikflak op de mat of een salto van de brug.

Als student Sociale Geografie in Groningen sportte ik dagelijks. De faculteit was op Paddepoel, met de ACLO naast de deur. Elke middag ging ik na college ‘bommen’ (bewegen op muziek) onder leiding van Johan Poppinga. Verder was ik in m’n studietijd achtereenvolgens lid van AMOR (Alles Met Ons Racket), proeflid van Knickerbockers (na één training zwaar geblesseerd) en lid van GCHC (vond ik ook eng, met die harde bal). Tussendoor schaatscursussen op de oude ijsbaan in het Stadspark en tenniscursussen van Popko de Jong of Jan Vlieg (“Je loopt als een buffelinnetje door het veld”). Maar nooit ergens blijven hangen, de motivatie ontbrak. Laat ik het maar toegeven, ik ben a-sportief. Maar ik hou wel van sport, niet voor niks werkte ik tussen 2000 en 2005 voor NOS sport.

Daniëlle Overgaag stopte omdat ze zwanger was, en ze zochten een presentator voor de vroege sportjournaals. Bij de screentest moest ik commentaar geven bij een wedstrijd uit de Premier League. Ik was een vreemde eend in de Hilversumse bijt. Toen ik natgeregend de redactie op kwam vroeg Frank Snoeks: “Ben je komen zwemmen uit Groningen of zo?” Tom Egbers ontdekte onze gezamenlijke Almelose roots, die ik volgens hem verloochende; ik voelde me meer Groninger dan tukker. Mart Smeets stelde zich drie keer aan me voor. En toenmalig hoofdredacteur Gerard Dielessen zei: “Je hebt een Gronings accent”. Het was een mooie, leerzame tijd, ik heb er ontzettend veel lol gehad, maar ik was blij als ik weer in Stad was.

Inmiddels werk ik alweer 25 jaar voor de omroep van Groningen, RTV Noord. Ik volg de Groningse clubs en sportevenementen op de voet, ben een regelmatig bezoeker van Donar en een nog regelmatiger bezoeker van BVG U14-3.
En wat het actieve sporten betreft; ik hou het tegenwoordig bij 10.000 stappen per dag.